vrijdag 30 mei 2008

Hedwig Courths-Mahler en haar eigen, onvervalste romantiek — geboekstaafd in 217 liefdesverhalen

Kleurrijk in menig opzicht
In de Duitstalige, relatief recentelijk gestarte, reeks dtv-portrait, met rijk geïllustreerde, niet al te omvangrije biografieën van belangrijke vrouwen en mannen uit de wereld der muzische kunsten: literatuur en muziek, uit de geschiedenis, de filosofie, en de politiek — waarin Hildegard von Bingen een plaats inneemt naast Sokrates; Jezus van Nazareth met evenveel aandacht wordt bejegend als John Lennon, en superkanselier Otto von Bismarck met eenzelfde trefzekerheid wordt geschetst als Alfred Hitchcock — worden we ook nog eens geconfronteerd met een levensbericht van de eerste Duitstalige auteur, die weliswaar niet in kunstzinng, maar wel in kunstmatig, opzicht literatuur produceerde, doch desondanks — en waarschijnlijk veeleer dankzij dat gegeven — een ongekend succes met haar vertelsels heeft geboekt. Met een totale oplage van vijftig miljoen exemplaren werden alle bestseller-auteurs tot dan toe door haar verslagen. We hebben het hier en nu over de grande dame van het Oprechte Liefdesverhaal: Hedwig Courths-Mahler (1867-1950).
Vanaf haar zeventiende jaar schreef ze over datgene wat haar het meest boeide en waar ze, als gevolg van gebeurtenissen in haar jeugd, intens naar hunkerde, en waarvan zij tevens vond dat iedereen er recht op had: de liefde. Nu zal menigeen een andere insteek hebben of een totaal ander gevoel, met of zonder veel bijbehorende emoties, ondergaan dan de schrijfster, haar vertolking van liefdesproblematiek en ook veel hoogtijmomenten heeft miljoenen mensen aangesproken, en niet alleen maar de laag opgeleiden. Haar leven verliep als ware zij zelf de protagoniste in één van de eigen boeken. Zij onderging pieken en dalen, meer dan eens de gestage aanwas van een enorm geldelijk vermogen en het evenzeer plotse, diep ingrijpende verlies daarvan als gevolg van diverse politiek-maatschappelijke ontwikkelingen.
Haar succes is ongeveer van hetzelfde kaliber als dat van Karl May (1842-1912), — wiens werken, veelal over Winnetou en Old Shatterhand, tevens in Nederland in tal van edities zijn verschenen, en aan wie bij tijd en wijle ook weer nieuwe aandacht wordt geschonken — en met de eveneens bijzonder productieve Duitse schrijver Ludwig Ganghofer (1855-1920), die met zijn tevens in uitermate hoge oplagen verschenen, doch ook zeer sentimentele en overdadig geromantiseerde, volksboeken, alsmede veel verhalen die zich in het Beierse hooggebergte afspelen (zoals Edelweißkönig), in het Nederlandse taalgebied een bijna vergeten entiteit is. Hoewel Ganghofers literatuur — niet zelden geïnspireerd door historische gebeurtenissen, maar met veelal een opdringerig idyllisch karakter en een wel al te oppervlakkig voorgetoverd optimisme — door zowel mannen als vrouwen werd gelezen, is de belangstelling voor Karl May enerzijds en aan de andere kant die voor mevrouw H. Courts-Mahler qua lezersgeslacht zeer duidelijk gescheiden.

Persoonlijke ervaringen

In mijn boekhandelstijd te Groningen — nu goed vier decennia geleden, in een combinatie van boekwinkel annex antiquariaat en modern antiquariaat, alsmede enkele uitgeverijen —, nadat ik een uurtje iets anders had gedaan, liet mijn oudere collega mij, toen ik de winkel weer betrad, direct een paar opvallende boeken zien, die hij net had ingekocht. Twee romans met samen bijna vijfduizend pagina's, in zogenaamde bibliotheekbanden, maar gezien hun onberispelijke staat afkomstig uit een privé-verzameling; er was dan ook geen enkel stempeltje of etiket van leesmagazijn of buurtbibliotheek te bekennen. Dat was eigenlijk ook niet zo verwonderlijk: die omvangrijke boeken werden heel dikwijls in afleveringen van één katern gedrukt — bij een grote letter waren dat dikwijls 32 pagina's, 16 kwam echter ook veelvuldig voor — die per maand, maar nog vaker per week of per twee weken beschikbaar waren. De afnemer kon dan zelf, als het boek compleet was, het geheel naar de boekbinder brengen; soms ook werd de gelegenheid geboden om van de uitgever een band te betrekken, die dan vaak wel weer reeds een titel op de rug droeg. Dit systeem is tot in de jaren zestig van de vorige eeuw tamelijk algemeen overeind gebleven, doch de steeds stijgende portokosten voor dit drukwerk hebben deze vorm van (voornamelijk) leesvoer-in-afleveringen de das omgedaan. Zo werd het tijdelijk zeer beroemde boek De Incabruid van Leslie de Luca — in boekhandelskringen werd gefluisterd dat de Nederlandse auteur Anthony van Kampen achter deze internationaal aandoende naam schuilging — aan de man gebracht. Een uitgever kocht de restanten op en liet al die katernen binden tot één geheel van zo'n 800 bladzijden, voorzien van een zeer fraaie bandstempel en een nieuw ontworpen stofomslag. Het zag er allemaal heel goed uit, maar als je naar het papier keek, zag je direct een aantal verschillen in de katernen, verspreid door het boek. Dat was de schaduwzijde van levering in delen: niet altijd was exact dezelfde papiersoort over een langere periode leverbaar.
Dikwijls waren deze bijzonder langademige romans niet eens voorzien van een auteursnaam en bijeengeschreven door een collectief, en als er wel een schrijver werd genoemd, betekende dat desondanks niet zelden dat er toch sprake was van een pseudoniem waarachter eventueel vijf tot tien personen schuilgingen.

Prachtboeken
De beide romans — die elk op zich een stapel vormden, van twee, respectievelijk drie boeken, doordat de inhoud was gedrukt op papier dat de benaming opdikkend romandruk droeg, en die een omvang hadden van 2398 en 2560 bladzijden — hebben gemiddeld een half uurtje op een strategische plek in de etalage gelegen, en die beide werden verkocht aan twee, weliswaar verschillende maar toch ook zo gelijkende, dames, die medio jaren zestig als 'wat ouder' golden, maar indertijd de leeftijd hadden die ik thans meezeul. Overgelukkig waren die beiden dat ze zulke prachtboeken uit hun jeugd geheel onverwacht hadden weergevonden. "Je ziet ze nergens meer."
Rond 1900 waren ze verschenen, en wat hadden ze prachtige titels: 's Keizers Elsje heette het ene boek, en je zag het al helemaal voor je: een uiterst eenvoudig meisje uit de lagere burgerij of zelfs van het boerenland, dat door de heer Bonaparte nog weer hoger zou worden aangeslagen dan Eugénie Désirée Clary en/of Joséphine de Beauharnais. Maar toch had het andere boek een nog weer heel wat pakkender titel: De belofte op het sterfbed — oftewel Achttien jaar in een krankzinnigengesticht.
Mijn collega, die bijna twee generaties op mij voorliep, kende de beide boeken uit het begin van zijn carrière, toen hij ze nog regelmatig had verhandeld — en altijd was het eenzelfde type vrouw geweest dat ze overgelukkig had verworven, maar voor mij waren ze nieuw. Met een heel speciale, dikschrijvende viltstift had de collega een opvallende etalagekaart aangemaakt met daarop de woorden 2398 blz. onvervalste romantiek; de prijs bedroeg slechts fl 5,98.

Productieve auteur

Die twee woorden — onvervalste romantiek — maakten enkele in mijn hoofd opgeslagen beelden los. Ik zal een jaar of elf geweest zijn toen ik in de herfstvakantie weer eens over de markt in Groningen liep en bij een boekenkraam onder meer voor de somma van 25 ct per stuk spannende detectives kon kopen. Eén daarvan droeg de titel Diamanten en paarlen, de auteur heette mevrouw H. Courths-Mahler, voor mij geheel en al onbekend, maar mij wel nadrukkelijk aanbevolen door de Die K��nstlerin in ihrem Heim. Karlshorst, 2 februari 1908. Tekening van Fritz Courthskoopman: "Heel spannend boek, meneer." Eenmaal thuis bleek al na enkele bladzijden dat er helemaal geen sprake kon zijn van een speurdersroman, al kwamen er verderop wel een dief, een heler, een bestolene en een commissaris van politie in voor, alsmede een oppassende jongeman, die het volgens die commissaris ver zou brengen, omdat hij zo goed had opgelet en ook nog eens een eerlijk karakter had. Ja, sommige, zelfs financieel onbemiddelde, lieden mogen zich absoluut niet beklagen over het surplus aan karaktereigenschappen dat hen het gehele levenspad begeleidt. Uiteraard kreeg hij nog wel de waarschuwing mee, zich niet in de luren te laten leggen door mensen met slechte bedoelingen. Ook zijn vriendin was, natuurlijk terecht, uiterst trots op hem, en hun nog latente huwelijksplannen konden naar het manifeste stadium worden getild doordat deze, wel zeer oppassende, jongen nu een beloning had ontvangen en snel promotie zou maken, als gevolg van artikelen in de krant die hem in een zonnetje van loftuitingen zouden plaatsen. Kort en goed, zijn, respectievelijk hun, kostje was gekocht. Een echte tranentrekker, zou zoiets in de huidige tijd heten.
Bij mij was dus geen belletje gaan rinkelen bij de naam van de auteur; mijn grootvader bekeek de titelpagina en mompelde, meesmuilend en over de rand van zijn bril turend in mijn richting, iets over onverteerbare en nonsensicale gruwelkitsch, die — zelfs als je helemaal niets in huis had om te lezen — de tijd en de moeite absoluut niet waard zou zijn. Een enkele afbeelding uit het boek kan ik me, ook na een halve eeuw, nog wel voor de geest halen: met een paar lijntjes getekende personen en situaties. Een hogere waardering dan mijn opa aangaande de tekst van het boek ten beste had gegeven, verdienden de tekeningetjes echter ook in het geheel niet. Mijn belangstelling voor de schrijvende mevrouw was waarlijk tot nul gereduceerd. Toch zou ik, volkomen onverwacht, meer te weten komen over die schrijfster.

'Mutter Hedwig'

Een paar jaar later las ik een artikel in Elseviers Weekblad, van de speciale rubriek Het geheim van miljoenenoplagen, over Daphne du Maurier en haar Rebecca, kort daarna ook over Hedwig Courths-Mahler en haar onverbiddelijke bestsellerHedwig Courths-Mahler, hier gefotografeerd samen met haar schoonzoon Karl Elzer, bij een ge��mproviseerde theatersc��ne Rode Rozen. De meeste mensen met wie ik daarna over deze schrijfster en haar vele boeken sprak, kenden zelfs haar naam en die titel niet, de enkeling die haar en haar pennenvruchten wel kende, riep al direct iets over honingzoete en zeer abjecte liefdesromans, die met het werkelijke leven en de bijbehorende liefde niets van doen hadden. Korte tijd later vernam ik nog dat de beide dochters van deze Duitse Frau Hedwig — Margarete Elzer (1889-1966) en Frieda Birkner (1891-1985) — zich, onder moeders vleugels, eveneens hadden bekwaamd in het schrijven van soortgelijke boeken. Nooit echter hadden deze beiden qua succes ook maar in de schaduw kunnen staan van hun grote voorbeeld, wier schrijfsels bij vlagen toch weer een enorme (her)waardering bij het nog altijd uitsluitend vrouwelijke kopers- en dito (?) lezerspubliek mochten beleven: als gebonden boek, of in enkele, ietwat afwijkende, tijdschriftformaten, als pocket, en veelvuldig ingenaaid samen met twee tot wel vier andere, min of meer identieke, verhalen van veel minder beroemde auteurs, in exact dezelfde tijdschriftvorm, waardoor ook deze meesterwerken aan de man gebracht werden, echter — het moet gezegd — voornamelijk, en in sommige gevallen zelfs uitsluitend, door de, voorop groot gedrukte, naam van de coryfee.

Gevoeligheden
Nimmer was er ook maar één man geweest die voor al deze door Hedwig Courths-Mahler geproduceerde literatuur slechts minimale belangstelling toonde — althans niet bij ons in de winkel, en al evenmin bij tal van andere handelaren in bedrukt papier — of die zo'n boek heeft gekocht om het ten geschenke te geven aan zijn oude, inmiddels kromgegroeide moedertje, Hedwig Courths-Mahler met de beide, later eveneens druk pennende, dochters Frieda en Margaretedat nog diezelfde ochtend met een krakkemikkig sleetje de laatste takjes uit het bos had bijeen gesprokkeld om het kacheltje toch nog maar weer een dag te kunnen laten gloeien, of bedoeld voor de uiterst driftig, want ter grotere en dieper inwerkende glorie van huis en haard, taken verrichtende echtgenote — ontstegen aan een, door zes stralende en van opgetogenheid druk snuivende, en tegelijkertijd kwistig versierde, Fins-Laplandse elanden getrokken, sprookjes-arrenslede — die er thuis warmpjes bij zat met een enorme Schwarzwälder Kirschtorte op een zwaar vergulde, ruime schaal van hoogwaardig kristal, alsmede met een in originaliteit niet meer te overtreffen, edelhouten, en bovendien uiterst sonoor klinkende, koekoekklok— uit dezelfde landstreek als de speciaal geïmporteerde taart — samen met een uitvergrote versie van de wenende zigeunerin, aan de muur, en in de het huis omringende gaarde nog een uitgebreide schare, al dan niet fraai, en misschien ook nog wel een iesepiesje ondeugend, geciseleerde, tuinkabouters met karmozijnen filigrain-mutsjes — die maar een afwachtende houding had aangenomen, met in haar zwaar bonkende orgaan een welhaast extreem gloeiend vuur van een nochtans onvervuld verlangen naar de herintreding van haar beminde gade, die vanzelfsprekend maar al te goed begreep hoe het met de ware liefde was gesteld en die haar derhalve met een intense graagte het grote geluk deelachtig wilde laten worden door middel van de onovertroffen literaire ontboezemingen van het niveau waar tal van critici zich nimmer of nauwelijks mee durven in te laten: een (meerdere) boek(en), (het)welk(e) ruimschoots was (waren) voorzien van stevig emotionerende teksten, tot 1924 uitsluitend via de pen en daarna ten dele via de typmachine geopenbaard, doch in beide gevallen ontsproten aan het brein van de onnavolgbaar creatieve Hedwig Courths-Mahler.

Sociologische interesse
Het wekte dan ook niet bepaald geringe verbazing toen de Duitse (muziek)socioloog Alphons Silbermann (1) een jaar of tien geleden in één van de — (inmiddels veel te) vele, door tal van vooral Duitse zendgemachtigden de wereld ingestuurde — gespreksronden (die inmiddels vrijwel allemaal en overal van het yankisme Talkshow zijn voorzien) vertelde dat hij — om dit genre boeken, en daarmee dit maatschappelijke verschijnsel en uiteraard alle parafernalia en marginalia, eens goed onder de loep te nemen — alle 217 romans van Hedwig Courths-Mahler had gelezen. Hij maakte desondanks een opgewekte indruk en hij had in de loop van deze bezigheden — welke hij, het zij hier met nadruk gemeld, had afgewisseld met andere zaken — in het geheel niet, als gevolg van verveling of eventuele ergernis, het loodje gelegd.


*****

(
1) Alphons Silbermann (1909-2000) is de schrijver van enkele, reeds alleen door hun titels, zeer spraakmakende boeken, zoalsAlphons Silbermann las, als socioloog, alle romans van Hedwig Courths-Mahler snel achtereen Von der Kunst der Arschkriecherei (1997). Voorts, samen met Manfred Stoffers, Auschwitz. Nie davon gehört? Erinnern und Vergessen in Deutschland (1999). Zes jaar eerder, in 1993, had hij een sociologische studie gepubliceerd met betrekking tot het flipperen (Automatenspielen) in Duitsland.
Hij nam niet alleen geen blad voor de mond als hij meende anderen te moeten corrigeren, hij kon — mede door tal van ervaringen in zijn leven, dat vrijwel de gehele twintigste eeuw heeft bestreken — zeer goed relativeren. In de loop van zijn betoog over het ontbreken van een onderlijf bij alle protagonisten in de verhalen van de onbedaarlijk romantische tante Hedwig legde de professor een heel directe link naar seksscènes in tal van films, en stelde hij deze aan de kaak als eveneens onrealistisch omdat de man, tijdens de daad, een broek aanhield, en volgens Alphons Silbermann kon zo'n vrouw dan niet zwanger raken, wat in het verhaal toch wel bleek te zijn gebeurd. "Ik begrijp niet hoe zoiets kan functioneren, hoe ze het op die manier voor elkaar krijgen." Deze Alphons Silbermann was een zeer fascinerende, uiterst welbespraakte man — met altijd prachtige Jüdische Witze bij de hand — die nog weer eens een separaat, groot artikel verdient.

*****


Andreas Graf:
Hedwig Courths-Mahler. 160 pag., met 84 illustraties in z/w en vierkleurendruk; paperback in de reeks dtv-portrait (31035). Deutscher Taschenbuch Verlag, München, 2000; ISBN 3-423-31035-9. Prijs € 9,50.
(Deze prijs geldt alleen in de BRD en bij Boekhandel Die Weisse Rose te Amsterdam.)

*****


Afbeeldingen

1. Omslag van de dtv-portrait uitgave over Hedwig Courths-Mahler.
2. Een foto van de schrijfster in 1900.
3. Die Künstlerin in ihrem Heim. Karlshorst, 2 februari 1908. Tekening van Fritz Courths.
4. Hedwig Courths-Mahler, hier gefotografeerd samen met haar schoonzoon Karl Elzer, bij een geïmproviseerde theaterscène.
5. Het trio in 1895: Hedwig Courths-Mahler met de beide, later eveneens druk pennende, dochters Frieda en Margarete.
6. Alphons Silbermann las, als socioloog, alle 217 romans van Hedwig Courths-Mahler snel achtereen.

maandag 26 mei 2008

Dichter und Bauer van rede-lijk weinig woorden

Dichtend voortploegende Bauer
Hoezeer wij — die bij tijd en wijle gaarne voor intellectueel en tevens voor belezen willen doorgaan — ook waardering kunnen opbrengen voor omvangrijke epiek en lyriek van — het spreekt vanzelf: liefst zo hoog mogelijk — niveau, nimmer mogen wij voorbijgaan aan hen, die met weinig woorden veelzeggende teksten weten te produceren. Immers, dichten is soms nog wel eens in een verdichte vorm iets ten beste geven, in woord en/of geschrift. Eén van de lieden die daarin voorwaar is bedreven, is een Dichter, die de naam Bauer draagt, maar voor insiders eenvoudig gebleven is en die wij, van deze 24 cultuursites, dan ook gewoon Hans mogen noemen. Veelvuldig komen wij hem in het centrum van een onzer Nederlandse cultuursteden tegen en als hij dan in een bui vol goede moed is, en zich derhalve goedmoedig jegens ons en menig ander opstelt, dan laat hij ons — tussen (zijn) neus en lip, soms onverhoeds, dan weer plechtig aangekondigd — deelgenoot worden van zijn nieuwste in wederom gepunteerde taalritmen omgevormde zieleroerselen. Dat wij daar voor een deel van hebben genoten, voor een ander part over hebben moeten nadenken, en niet zelden hebben moeten schateren, doet niets af aan de kwaliteit van het gebodene, want de dichtkunst kent vele gezichten, en één daarvan ziet u hier, zo in deze ruimte, onverhoeds tussen de woorden en zinnen vormende letters geplaatst.

Azijn-aorta
Wee echt(er) degene(n) die tracht(en) hem — de als letterkunstenaar voortploegende Bauer — het leven zuur te maken, hoe momentaan dan ook. . . (een) dergelijk(e) liederlijke (lieden) zal (zullen) zulks tot in lengte van dagen, maanden en jaren, eventueel zelfs decennia, heugen, aangezien dan zijn meer prozaïsche aorta berstensvol veelvuldig geconcentreerde azijn, of zelfs een flink wat erger bijtende stof openspringt, en hij deze kwistig over de eventueel ongewenste engerling(en) uitstrooit als ware hij een volleerde Zwarte Piet, die de ongelukkige(n) in kwestie pardoes op meer dan éen niveau met tal van zwarte pieten — echter zonder smaakvolle pepernoten, doch eventueel aangevuld met oudbakken sinterklaasjes — onontkoombaar overgiet als ware het een voorraad hopjesvla met dioxineresten. Hans Bauer houdt echter aan zulk een opwellende opstelling in het geheel geen zielsconflicten over, neen, hij weet al die ervaringen om te zetten in prachtpoëzie, welke niet alleen maar bittere waarheden inhoudt en de directe omgeving confronteert met zijn zwaarwegende gram in tot veelvuldig minimalistische proporties gecomprimeerde, compromitterende dichtregels. Dan kunnen de gesmaden eventueel zelf wel een zielige knijper te baat nemen, maar deze Hans Bauer heeft zijn frustratie(s) constructief en creatief aangewend.

Apocalyps
Indien men de heer Bauer als mens bejegent op een manier, welke bij hem niet het geringste vermoeden kan doen postvatten dat men een loopje met hem wenst te nemen, dan kan hij mild humoristisch uit de hoek komen, zelfs al staat hij daarbij midden in een winkel, die in de meeste gevallen gevuld is met boeken: een tak van handel, kunsten en wetenschappen, die hem al evenmin vreemd is, aangezien hij, verspreid over dit lage land aan de Noordzee op diverse plekken — zeg maar gerust in diverse grotere plaatsen —, zelf daarin de nodige ervaringen heeft opgedaan, die niet zelden krasse voorbeelden van dwaze vertegenwoordigers van het veelkleurige klantenbestand van deze branche aan de kaak stelt, al dan niet nader met naam en toenaam genoemd; ja Man en Paard ontkomen niet aan een aan- en optekening in het Grote Boek van Sint Johannes, die overigens niet de Apocalyps den volke heeft kond gedaan, doch dat is slechts een gevolg van het feit dat deze reeds was gepostuleerd voordat het fenomeen Dichter und Bauer in al zijn geledingen dit ondermaanse was gaan bevolken.
Nu wij, van lieverlee, ja welhaast geheel zonder het zelf te merken, terechtgekomen zijn bij de eerste anthologie van de westerse wereld en meer in het bijzonder in het laatste boek des Nieuwen Verbonds, rest ons niets anders dan u enige lettergoochelingen van Hans Bauer hier en nu te openbaren. Passend is het te beginnen met iets dat ook een soort van mild-eschatologisch element bevat:

oliebollen

op de laatste dag
krijgt het jaar
zijn beslag


matblond

de platte mat
Is bij de deur
gelegen

dus daar
kom je dat domme
ding steeds tegen


logisch


ik pakte haar
toen bij de benen
zei nota bene
bij de hand
trapte dus op
Latijnse tenen
en sta dus
morgen in de krant


van wiskunde


wat is waar
dit is hier
en dat is daar


bel.ezen

nadat ik eerst
de russen
las ik de omnibus
der syllabussen


stopdracht

ho! stop!
sta toch
eens stil

nee — ik heb m'n
beweegredenen

Meer van Hans Bauer binnenkort op onze zustersite
Cultuur in Groningen en omgeving

Afbeeldingen
1. Recent konterfeitsel van Hans Bauer.
2. Parafernalia voor het vieringsritueel van de minimale eschatologie.

zaterdag 24 mei 2008

Ter ere van literatuurgrootmeester Siegfried Lenz — NDR Kultur Radio stelt diens nieuwe boek voor

Nieuwste verhaal
De Duitse radiozender NDR Kultur presenteert zondag 25 mei, 's avonds tussen 20:00 uur en 21:55 uur, in de serie Sonntagsstudio een Matinee, die eerder die dag zal worden opgenomen en — voor mensen die dat zouden willen — via de computer live te volgen zal zijn. Eregast in de uitzending is de auteur Siegfried Lenz (*1926), die reeds een halve eeuw bij dezelfde uitgever, Hoffmann und Campe, zijn boeken laat verschijnen en die eveneens gedurende zo'n tijdsspanne trouw is aan de Nord Deutsche Rundfunk. Voorgesteld wordt daarin de nieuwste geschiedenis, Schweigeminute, uit de productieve pen van Siegfried Lenz, — die naast Heinrich Böll (1917-1985), en Martin Walser (*1927) de eerste garnituur van de Duitse letteren na de Tweede Wereldoorlog bezette. Hoewel veel minder geprofileerd dan de drie bovengenoemden is ook de naam Wolfgang Koeppen (1906-1996) onverbrekelijk aan dit uitzonderlijke kwaliteitsniveau verbonden. Althans, voorzover dat de heren der literaire schepping betreft. Het spreekt vanzelf dat er, synchroon aan hun bestaan en hun uitingen, ook schrijfsters van formaat voor het voetlicht getreden zijn. Die zullen we, eveneens op deze site, bij een andere gelegenheid in het zonnetje zetten voor onze lezers en andere belangstellenden.

Ook als luisterboek
Schweigeminute
zal bij die gelegenheid voor het eerst door de schrijver zelf worden voorgelezen. De literaire kritiek in Duitsland heeft het als zeitlose Kostbarkeit gehuldigd. Zodra we van de uitgever een exemplaar hebben ontvangen, zullen we in deze kolommen nader op dat nieuwe boek van de thans oudste der literaire reuzen der Duitse cultuur ingaan.
Tijdens de uitzending zal Constantin Graudus de luisterboekversie voorstellen, die vanaf maandag 26 mei, 's ochtends om 08:30 uur, eveneens op NDR Kultur, in de reeks Am Morgen vorgelesen, te volgen zal zijn.

Over de inhoud van 'de nieuwste Lenz' — die door het ene medium als roman, door een ander als Erzählung wordt gekwalificeerd — wil ik hier geen mededelingen doen, maar voor degenen die hun, begrijpelijke, nieuwsgierigheid niet kunnen bedwingen en voor hen, die, om welke reden dan ook, niet in staat zijn om de ochtenduitzendingen van de radiozender NDR Kultur te volgen, verwijs ik naar een synopsis, te vinden op de site van het programma Sontagsstudio van de bewuste zender.

Mijlpalen
Hoewel Siegfried Lenz in de loop van vele decennia heeft bewezen over welke kwaliteiten hij als schrijver beschikt — en dat zijn simpelweg alle die benodigd zijn voor het realiseren van grote literatuur met een blijvende waarde —, wil ik hier op twee boeken wijzen uit die lange schrijverscarrière: ten eerste zijn roman Deutschstunde uit 1968, die een lang aanhoudend succes zou zijn beschoren en inmiddels zo'n 2,3 miljoen keer is verkocht. Twee jaar na verschijnen is het boek voor televisie verfilmd. Het is eigenlijk de hoogste tijd dat de zender in kwestie — ik meen ARD/Das Erste — de film nog eens herhaalt. Hoezeer de aankleding ook gedateerd zal aandoen — maar het zou toch al heel vreemd zijn om dat verhaal van toen in een entourage met decors en kostuums van nu te presenteren — de inhoud zal het zeker niet.
De eerste pocketuitgave — in oktober 1973 door dtv gerealiseerd in een oplage van 75.000 exemplaren, twee maanden later gevolgd door nog eens 25.000 stuks — verraadt op de omslag de sfeertekening en het tijdsbeeld van het verhaal. Tekenaar/omslagontwerper Celestino Piatti (1922-2007) heeft de sfeer van de schilder Emil Nolde, die een belangrijke rol in het boek vervult, uitstekend weten over te brengen. De huidige dtv-uitgave vertoont een abstracter beeld van exact dezelfde plek.

Enorm oeuvre
Later zullen we nog wel eens op enkele andere romans ingaan en zeker enkele essays en beschouwingen van Siegfried Lenz aan u voorstellen, welke in die andere discipline zeker van hetzelfde niveau zijn, maar hier en nu willen we afsluiten met u te wijzen op het bestaan van twee verschillende versies van Lenz' verzamelde verhalen. Als eerste de 1.536 pagina's tellende complete uitgave van 2006. In één zwaar boek op groot romanformaat is de gehele productie aan verhalen uit zes decennia bijeengebracht. Ruim twintig jaar eerder had dtv ook een verzameling in drie bandjes in cassette uitgegeven met het geheel van tot op dat moment verschenen verhalen.

De fascinerende wereld van de al deze disciplines perfect beheersende, en tot op heden zeer actieve schrijver — naast Martin Walser nog de enige Duitstalige meesterauteur van die bewuste generatie, aan wie 'de oorlog' niet is voorbijgegaan — wordt in alle denkbare facetten in woorden gevat, die steeds weer een ander geheel vormen en in tal van opzichten spanning weten te creëren, die ook in elk verhaal opnieuw — zij het vol humor of verrassingen, zij het beheerst door diverse bedenkelijke figuren — de aandacht tot de laatste regel weet vast te houden. Kort en goed, Siegfried Lenz is één van die steeds zeldzamer wordende vertegenwoordigers van de klassieke vertellers zoals die onder de oudsten der ouden van onze westerse wereld voorkwamen: van auteurs, die zijn opgenomen in de eerste anthologie van onze westerse wereld — bij velen beter bekend onder de overkoepelende titel Bijbel (i.e. Βιβλια als pluralis van Βιβλιον voor boek), en niet te vergeten de vertellers op het dorpsplein in de Arabische wereld, tot en met de grootmeesters der vertelkunst der laatste eeuwen: via tal van sprookjesschrijvers tot en met boeiend verhalende romanciers, die de aandacht van de lezers, respectievelijk toehoorders, universeel weten vast te houden. Zo gezien heeft Siegfried Lenz met zijn Verzamelde Verhalen van lieverlee een eigen bijbel gecreëerd.
Meer dan eens
in de loop van de twintigste eeuw is het fenomeen van de klassieke verteller als uitstervend ras gekwalificeerd, zoals binnen de ontwikkeling van de muziekwereld de opera en de symfonie een onmogelijkheid zouden zijn geworden na Auschwitz en daarmee eigenlijk definitief doodverklaard, maar even dikwijls zijn dergelijke beweringen gelogenstraft.
_____________
Siegfried Lenz:
1. Deutschstunde — Mit Siegfried Lenz. Ungekürzte Lesung; 16 cd's met 'booklet' van 4 pag.; totale leestijd 1160 minuten (bijna 20 uur); DDD-kwaliteit, stereofonisch geluid; Hoffmann und Campe, Hamburg, 1999. ISBN 978-3-455-30463-3.
2. Deutschstunde — Roman. 576 pag., paperback; Deutscher Taschenbuch Verlag, München. ISBN 978-3-423-13411-8.
3. Die Erzählungen. 1.536 pag., groot romanformaat, gebonden met leeslint; Hoffmann und Campe, Hamburg, 2006.
ISBN 978-3-455-04285-6.
___________
Afbeeldingen
1. Duits meesterschrijver Siegfried Lenz.
2. Cassette met cd's die het luisterboek Deutschstunde vormen.
3. Eerste pocketeditie van Deutschsstunde uit 1973 met het ontwerp van Celestino Piatti (1922-2007).
4. Huidige pocketeditie van
Deutschsstunde.
5. Voorzijde van de zware turf met ruim 1.500 pagina's vol verhalen, uitgegeven ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van Siegfried Lenz.

maandag 5 mei 2008

Het lied der Achttien Dooden van Jan Campert aan het eind van de week nogmaals op GeschiedenisTV

Jan Campert (1902-1943)
In de nacht van donderdag 8 op vrijdag 9 mei, tussen 00:11 uur en 00:18 uur wordt door het themakanaal GeschiedenisTV nogmaals de verfilming uit 1946 getoond van het gedicht van Jan Campert dat tijdens de oorlogsjaren illegaal is uitgegeven: Het lied der achttien dooden. Dit gedicht is via het Internet te vinden voor al degenen, die de tekst, hetzij voorafgaande aan de verfilming, of na afloop nog eens willen nalezen en het bewuste gedicht niet, in eigen huis of elders, binnen handbereik hebben.
Over de mens en dichter Jan Campert, alsmede over diens uitzonderlijke wederwaardigheden gedurende de oorlogsperiode, is hier meer te vinden.
In 1947 is bij A.A.M. Stols, uitgever te 's-Gravenhage het boek met Verzamelde Gedichten 1922-1943 van Jan Campert verschenen. Hij schreef ook de roman Wier over zijn streek van herkomst, en samen met Willy Corsari (1897-1998) schreef hij de misdaadroman Klokslag Twaalf, verschenen in 1933.
Een jaar tevoren had hij, samen met Ben van Eijsselsteyn (1898-1973), eveneens een misdaadgeschiedenis laten uitgeven: Het Chinese mysterie.
____________
Afbeeldingen
1. De dichter Jan Campert.
2. Naam in gouden druk-sierletters op he voorplat van de gebonden uitgave van diens Verzamelde Gedichten in 1947.
3. Voorkant van een editie van de, samen met Willy Corsari geschreven, misdaadroman Klokslag Twaalf.