maandag 22 juni 2009

Jane Eyre als BBC-drama op Nederland 2

Verfilming uit 2006
Toen in 2006 de zoveelste verfilming van de roman Jane Eyre (1847), geschreven door Charlotte Brontë (1816-1855) — die daarbij echter had gekozen voor het pseudoniem Currer Bell — werd gerealiseerd als kostuumdrama voor de BBC, werd er na de uitzending van de eerste van de vier afleveringen in positieve terminologie over deze versie gesproken en door de gedrukte media geschreven. De bij de tijd in kwestie passende kostuums en decors werden geprezen vanwege hun sfeerverhogende werking, de acterende medewerkenden om hun optreden.
De NCRV zendt deze versie in evenzovele afleveringen uit, te beginnen op 22 juni en verspreid over vier maandagavonden — tussen 20:55 uur en 21:50 uur — met Ruth Wilson als Jane Eyre — die toen, als 24-jarige, haar eerste grote rol speelde — en Toby Stephens als Edward Rochester, de beide protagonisten in het verhaal. Verder vertolken Lorraine Ashbourne en Pam Ferris rollen in dit drama.
__________
Afbeelding: Charlotte Brontë, geschilderd door Evert Augustus
Duyckinck (1816-1878).

zondag 21 juni 2009

Kees Valkenstein — jeugdboek met negen verhalen van een dubbeltalent voor een prikje gevonden

Schrijver en tekenaar
Verleden week kocht ik voor een halve euro een jeugdboek uit 1913, getiteld Wat een verrassing!, geschreven door Kees Valkenstein — één van de drie pseudoniemen voor Alfons van Lier, die in 1952 in de hoge leeftijd van negentig jaar is overleden. Omstreeks de vorige eeuwwisseling heeft de man heel wat verschillende verhalen voor de jeugd aan het papier toevertrouwd en zelf geïllustreerd. Hoewel deze man een tijdgenoot was van C. Johan Kievit, die wel bekendheid buiten ons land heeft verworven, is hij niet tot alle daartoe bestemde vakliteratuuir doorgedrongen. Zo ontbreekt hij in diverse speciale lexica, waarin zijn tijdgenoten wel met een vermelding zijn opgenomen. Ook in het zeer omvangrijke, weliswaar Duitstalige, doch desondanks internationale, lexicon Klassiker der Kinder- und Jugenliteratur van Bettina Kümmerling-Melbauer [1] komt Valkenstein niet voor.
Het boek in kwestie lag eind verleden week tussen de afgeschreven uitgaven van een antiquariaat in mijn woonplaats en omdat zulke uitgaven mij — ook ruim vier decennia nadat ik het dagelijks werken in boekhandels en uitgeverijen heb gestaakt om geheel frank en vrij thuis verder te kunnen werken, en in sommige perioden ook elders — nog altijd even sterk boeien.
Een wat ruimer artikel over deze vondst heb ik heden opgenomen op de website All art is quite useless van Rond1900.nl, betrekking hebbende op de cultuur van het fin de siècle.
__________
Bettina Kümmerling-Melbauer:
Klassiker der Kinder- und Jugendliteratur —
Ein internationales Lexikon

3 delen in kartonnen schuifcassette
samen 1.236 pagina's

Sonderausgabe: grote paperbacks
J.B. Metzler, Stuttgart, 2004
ISBN 978-3-476-02021-5.
__________
Afbeelding: Hoog bezoek bij Abdoelah de schoenmaker. Tekening van Kees Valkenstein in het door hem geschreven boek Wat een verrassing! uit 1913.

maandag 15 juni 2009

Ludwig Uhlands gedicht Das Schwert in handschrift

Het zwaard van de dichter
Op mijn Duitse culturele website Kulturtempel heb ik reeds eerder enkele gedichten van Ludwig Uhland (1787-1862) in handschrift afgedrukt. Vanzelfsprekend heb ik diezelfde tekst in drukletters toegevoegd, aangezien nog slechts weinigen een dergelijk origineel kunnen lezen.
Dat zal eveneens het geval zijn met de tekst van dezelfde dichter, die u hieronder kunt aantreffen, en dat — als we ons tot jaren beperken — exact twee eeuwen geleden is geschreven. Das Schwert stamt uit 1809. Opvallend is dat in het handschrift twee coupletten meer staan — tussen het tweede en derde — dan in alle edities met (de) gedichten die ik van deze schrijver heb geraadpleegd. In de facsimile van het handschrift dat ik in het deel met de gedichten van deze auteur in een doos met afgeschreven boeken bij een plaatselijk antiquariaat zag liggen — en daarom voor de somma van een halve euro het mijne mocht noemen —, staan die vijf coupletten eveneens, maar ik de kopie tussen deze tekst heb ik die twee extra vierregelige gedeelten achterwege gelaten.



Das Schwert

Zur Schmiede ging ein junger Held,
Er hatt' ein gutes Schwert bestellt;
Doch als er's wog in freier Hand,
Das Schwert er viel zu schwer erfand.

Der alte Schmied den Bart sich streicht:
"Das Schwert ist nicht zu schwer noch leicht,
Zu schwach ist Euer Arm, ich mein';
Doch morgen soll geholfen sein.

Nein, heut, bei aller Ritterschaft!
Durch meine, nicht durch Feuers Kraft."
Der Jüngling spricht's, ihn Kraft durchdringt,
Das Schwert er hoch in Lüften schwingt.

* * * * * *

Tal van verschillen
Al bijna een halve eeuw ben ik in het bezit van een editie met poëzie van deze veelzijdig werkzame auteur, zowel in de letteren, alsook in maatschappelijk opzicht, onder meer als jurist op het Ministerie van Justitie te Stuttgart en later als paktiserend advocaat. Toch heb ik me meer dan eens laten verleiden een andere editie, zelfs als die uit hetzelfde uitgevershuis afkomstig was, te accepteren, en dat blijkt zinvol te zijn geweest, want alle drie edities van de Bibliographische Anstalt zijn op wezenlijke punten verschillend: de ene meldt, in de Inhoudsopgave, naast elk gedicht het jaar van ontstaan — voor zover dat bekend is, een tweede heeft een lang inleidend essay over leven en werk van de auteur, de derde editie mist die jaartallen en beperkt zich tot enige summiere informatie. Maar daarbij gaat het dan ook om een volksuitgave van meer dan een eeuw geleden, waarvan de redactie kennelijk — en niet altijd geheel ten onrechte — ervan uitging dat het de minder ontwikkelden om de poëzie zelf ging en niet om parafernalia.
Zaterdag vond ik de derde versie van diezelfde uitgever, en afgezien van een behoorlijke biografische inleiding was daarin opgenomen een facsimile van het handschrift met het gedicht Das Schwert. Vandaar dat ik het voor die halve euro, die het moest kosten, toch maar heb meegenomen.
____________
Afbeeldingen
1. De dichter Ludwig Uhland, geschilderd door Christoph Friedrich Dörr.
2. Handschrift met drie van de vijf coupletten van het gedicht Das Schwert.
3. Voorplat van een ongedateerde uitgave aan het eind van de negentiende eeuw met drie delen in één band, uitgegeven door de Bibliographische Anstalt, Berlin.

woensdag 10 juni 2009

Louis Couperus en zijn oeuvre vandaag herdacht


Korte Arabesken
Het bovenstaande is de eerste pagina van de tweede bijdrage in de bundel Korte Arabesken uit 1911 van Louis Couperus (1863-1923). Het is de voor taalgevoeligen anno nu het bloemrijke dat boeit, ook al zouden zij hier en daar wel eens een kleine zonde tegen de huidige regelen der kunst van orthografie, grammatica, syntaxis of stilistiek kunnen aantreffen, maar dan geef ik hun allen hier en nu te bedenken dat Couperus beslist hetzelfde zou denken — en dit eventueel op schrift stellen — als hij één en ander van onze schrifturen zou lezen, en dan hoeven we nog niet eens te wijzen naar minderbegaafden die net iets te veel moeite hebben met een alfabet van zesentwintig letters.
Dat wij u op deze dag met bovenstaand citaat uit dat Romantiesch avontuur confronteren, ligt besloten in het feit dat deze auteur — een der grootste schrijvers uit onze letteren van eind negentiende en begin twintigste eeuw — op tien juni werd geboren. En hoewel we zo onze eigen gedachten koesteren omtrent herdenken en al wat daarbij hoort, verwijzen we u naar een ruimer artikel dat ik heden heb gepubliceerd op het culturele weblog van eigen bodem All art is quite useless van Rond1900.nl, alwaar veelvuldig iets over deze Haagse wereldburger te vinden is.
____________
Afbeeldingen
1. Groot gedeelte van een bladzijde uit de vijfde druk van Korte Arabesken van Louis Couperus, zoals uitgekomen bij uitgeverij Wereldbibliotheek te Amsterdam, zonder jaartal.
2. Buste van Couperus in de Haagse Surinamestraat. (Foto: P.L. van Till.)

zondag 7 juni 2009

Praatprogramma De schrijvers op herhaling

Terugblik
Het Nederlandse digitale televisiekanaal Geschiedenis 24 presenteert op maandag 8 juni, tussen 22:20 uur en 23:07 uur, een aflevering uit de eertijdse VPRO-reeks De schrijvers — een praatprogramma uit 1981 — met daarin Neerlands (reeds toen) sterauteur Harry Mulisch (geboren 1927) — die in gesprek gaat met vier collega's: één vrouw en drie mannen. Hannes Meinkema, die toen furore had gemaakt met het boek En dan is er koffie. Volgens mij werd er toen gezegd dat er zo weinig over haar bekend was, en riposteerde ze in de zin dat men volledige naam en geboortejaar eigenlijk al heel veel vond.
Van de drie, inmiddels allen overleden, heren schrijvers — Gerard Walschap (1898-1989) Joop Waasdorp (1917-1988), Willem Brakman (1922-2008) raakten de beide eerstgenoemden — als ik me niet sterk vergis, was het bij die gelegenheid — in een woordenstrijd over het feit dat Waasdorp een dier in nood zou bijspringen, waar Walschap dat een deformatie van het humanisme vond, of iets van gelijke strekking. Joop Waasdorp gaf toen te kennen dat hij in de siutatie van een mens èn een dier tegelijktijd in nood hij waarschijnlijk toch ook eerst voor het dier zou kiezen. Wat geen van de betrokkenen in de zin kwam, was dat de situatie nader gepreciseerd had moeten worden alvorens een zinnig oordeel daarover had kunnen worden gegeven. Vaak kunnen mensen zich beter redden in een noodsituatie die meeesta van een ander kaliber is dan van dieren: mishandelde huisdieren, in het bos vastgebonden achtergelaten,omdat de mensen met vakantie willen en meer zulks.
Aan de orde komt het grote vraagstuk waarom iemand schrijft, en vervolgens de vier elementen die volgens de internationaal befaamde auteur George Orwel (d.i. Eric Blair 1903-1950) als kenmerkend voor een schrijver worden beschouwd.
__________
Afbeelding: Tekst op het voorplat van het boek van Gerard Walschap uit 1943 (Snoek, Gent) met de prachtige titel Genezing door aspirine. Dat verhaal is tevens opgenomen in de verzameling Meesters der Nederlandse vertelkunst, samengesteld door D.A.M. Binnendijk en voor het eerst — in een reeks gebonden met 20 boeken van vertellers uit alle delen van de wereld — verschenen in 1949 bij uitgeverij J.M. Meulenhoff te Amsterdam. Later in een twintigdelige witte pocketsere van dezelfde firma.

Snikken en Grimlachjes van Piet Paaltjens

De onbekende meester
Hoeveel schoolgaande jongeren, in de puberleeftijd, zullen heden ten dage tijdens een lesuur Nederlands nog worden geconfronteerd met de dichter Piet Paaltjens — pseudoniem van François Haverschmidt (1835-1894) —, die in 'mijn tijd' gaarne werd geciteerd met het toen beroemdste zijner gedichten: De Zelfmoordenaar.

In het diepst van het woud
— 't Was herfst en erg koud —
Liep een heer in zijn eentje te dwalen.
Och, zijn oog zag zoo dof!
En zijn goed zat zoo slof!
En hij tandknerste, als was hij aan 't malen.

"Ha!" dus riep hij verwoed.
"'k Heb een adder gebroed,
Neen, erger, een draak aan mijn borst hier!"
En hij sloeg op zijn jas,
En hij trapte in een plas;
't Spattend slik had zijn boordjes bemorst schier.

En meteen zocht zijn blik
Naar een eiketak, dik
Genoeg om zijn lichaam te torschen.
Daarna haalde hij een strop
Uit zijn zak, hing zich op,
En toen kon hij zich niet meer bemorsen.

Het werd stil in het woud
En wel tienmaal zoo koud,
Want de wintertijd kwam. En intusschen
Hing maar steeds aan zijn tak
Op zijn doode gemak,
Die mijnheer, tot verbazing der musschen.

Daarop volgen nog zes van die zesregelige coupletten, voordat het gedicht uit 1852 is voltooid. Vanwege de — hier en daar uit later perspectief toch wel enigszins wrange — humor werd het gedicht in verscheidene Bloemlezingen, onder meer voor het Literatuuronderwijs opgenomen, en zelfs wel in taalboekjes ter illustratie van eventuele dubbelzinnigheden. Er is echter een periode geweest dat allerlei tere-jeugdzielen-beschermers vonden dat men nu juist zulke teksten in het onderwijs moest vermijden; mede omdat het leven moeilijk genoeg was.
Verleden week vond ik tussen een hoeveelheid afgeschreven boeken in een antiquariaat in mijn woonplaats een exemplaar van de zevende druk van de bundel Snikken en grimlachjes van deze Piet Paaltjens. Daarover heb ik uitgebreid verslag gedaan op de aan dit weblog redactioneel gelieerde website Tempel van het fin de siècle.
____________
Afbeeldingen
1. Auteur François Haverschmidt op latere leeftijd.
2. Voorplat van de zevende druk van de Snikken en Grimlachjes.

vrijdag 5 juni 2009

My life in verse — vrijdagavond BBC Two-tv

Aangegrepen door poëzie
Op 5 juni, 's avonds tussen 22:00 uur en 23:00 uur onze tijd — zendt BBC Two-tv een nieuwe aflevering uit van de documentaireserie over poëzie: My life in verse. In de huidige aflevering komt acteur Robert Webb aan het woord , die zich heeft verdiept in het eerste gedicht dat hem ooit heeft aangegrepen: The love song of J. Alfred Prufrock — opgenomen als eerste gedicht in de eerste bundel — Prufrock, 1917 van Thomas Stearns Eliot (1888-1965). Na bestudering is Robert Webb van mening dat de dichter in zijn jonge jaren het zwarte schaap van de familie moet zijn geweest.
Op grond van zijn gevoelens naar aanleiding van de kennisneming van de inhoud van het complete gedicht, reeds in zijn schooltijd, en vanwege de reputatie die moderne poëzie heeft — dat deze niet het diepere gevoel van de mens kan bereiken — gaat Robert Webb, niet in de laatste plaats omdat zijn indruk precies tegengesteld is, op zoek naar onder meer plekken die van belang zijn geweest in de periode van zijn eigen leven toen hij Prufrock leerde hij kennen. Daarom keert hij terug naar de aula van de school in Lincolnshire waar dit gebeurde en waar hij zijn eerste schreden heeft gezet op het pad van de komedie.
Ook bezoekt hij Parijs — de poel des verderfs — waar T.S. Eliot tot verbijstering van zijn Amerikaanse familie een jaar heeft geleefd. Voorts bekijkt hij de laatste rustplaats van deze dichter die in 1948 werd onderscheiden met de Nobelprijs voor Literatuur. Hij was in 1888 in de Verenigde Staten geboren, en als vijfentwintigjarige naar Engeland verhuisd, waar hij nog goed een halve eeuw heeft geleefd. Hij ligt begraven in East Coker.
____________
Afbeeldingen
1. Acteur Robert Webb.
2. T.S. Eliot in 1938, geschilderd door Wyndham Lewis (1882-1957).