dinsdag 23 september 2008

Een compleet met de hand vervaardigde bundel in de erg duistere dagen tijdens de herfst van 1944

Alternatieve Vrolijkheid
Voordat Gerard Kornelis van het Reve zijn Tien vrolijke verhalen kon publiceren, was er, in de totale duisternis gedurende het najaar van 1944, een uitgeversmaatschappij — De Poolpers te Gouda — die Tien vrolijke gedichten heeft bijeengesprokkeld en deze als Lichtpuntjes — met daarin enkele dubbele bodems — in een mooi bundeltje heeft gepubliceerd.


In het Colofon staat dat de gedichten uit de hand zijn gezet, en "bij gebreke van gas en electriciteit" — over ernstig gebrek aan energie gesproken! — op de handpers zijn gedrukt op "Pannekoek"-papier, en vervolgens geheel met de hand zijn afgewerkt. Over degene die de bundel heeft samengesteld — elders wordt de naam Yda Elisabeth Andrea genoemd —, alsmede over de omvang van de oplage worden geen mededelingen gedaan.
De inhoud bestaat uit tien gedichten van negen auteurs variërend van P.C. Hooft tot en met Jacobus van Looy (1855-1930); Bredero komt er tweemaal in voor.
Van Jac. van Looy nemen we het in dat bundeltje opgenomen gedicht hieronder over:

EEN LIEDJE VAN ZEBEDEUS

Nu komt ze van de bron
En gaat ze door de zon,
Licht, tip-top, roze en ros,
Haar gloênde harendos.

En waar de boomstam staat,
Gegroefd als 'n oud gelaat,
Spitst ze haar kin naar boven,
Waar al de loovers stoven.

'k Wou het liep al zoo naakt
Wat recht is, welgemaakt,
En wandelende in de zonne . . .
En de rest in capuchonnen.

(Gedichten schreef Van Looy in de peride 1884-1925; de complete verzameling is pas in 1932, twee jaar na zijn overlijden, uitgekomen.)
__________
Lichtpuntjes
— Tien vrolijke gedichten. "De Poolpers", Gouda, 1944. 20 pag., 'geschept' papier.
Teksten van P.C. Hooft, G.A. Bredero, Pieter Langendijk, Jan Pieter Heye, Heiman Dullaert, Joost van den Vondel, E.J. Potgieter, Adriaan Poirters en Jac. van Looy.
NB: Via Internet is het boekje nog bij diverse antiquariaten verkrijgbaar voor prijzen, variërend van vijf tot en met tien euro.
____________
Afbeeldingen
1. Titel en subtitel op de voorzijde van de omslag van het bundeltje in kwestie.
2. 't Dresdener petje. Zelfportret van Jacobus van Looy.

maandag 22 september 2008

Twee Herfst-gedichten van Tachtiger Hein Boeken

HERFST

Weer buitlen wiju de donkre dagen binnen
Als winter alle licht verholen houdt,
Nu herfst haar wanden heft van louter goud,
Die schragen 't donkrend welfsel en de tinnen


Des tempels, waar z'haar nachtdienst gaat beginnen,
Waarop, daar elk den luchter brandend houdt,
Door duizend duizenden wordt neer-geschouwd,
Die sidderende tuigen van hun minnen.

Ter nacht lokt de Avond met haar gouden schijnen,
Ten winter Herfst met gouden kleuren-pracht.

Elk doet voor ons haar zwart een tempel schijnen,
Waarin een godheid onze aanbidding wacht.

Zóó, tintend 't Voor en 't Na met wondre verven,
Wijdt Tijd geheimnisvol 't ons naadrend sterven.

10 Oct. 1920















HERFST-NACHT

Op vochten grond van laten herrefst-nacht,
Die bijna scheen rees nieuwe lent'te beiden,
Trad ik op ranke pag, die krakend zacht,
Neêr-neeg op 't glooiende gebied der heide

Waar was het Oost? Verlangend in 't gedacht,
Zocht ik met 't oog of nergens aan den wijden
Einder der vlakt' licht's voorgevoelen blijde
Tijding van zonne-naadring eindlijk bracht.

Geen licht, geen morgen-schijn noch verre schemering;
Ook 't Westen lag gevoelloos van den brand,
Die het doorlaaid had, gansch wanneer Hij henenging.

Wiens werk en vuur toch voortleeft in den donker,
Wiens kracht mij woelt in de ongeduld'ge hand,
Daar tot rust maant 't geduldig star-geflonker.

(ongedateerd; waarschijnlijk vóór 1906)

HEIN BOEKEN (1861-1933)
__________

NB: Zie tevens het artikel van woensdag 6 augustus 2008, op de zustersite Tempel der Herinneringen, waarin een ander gedicht van deze Tachtiger een rol speelt.
__________
Foto: Portret van Hein Boeken, door Willem Witsen. (Collectie Prentenkabinet/Studie en Documentatie Centrum voor Fotografie (SDCF), Universiteit Leiden, inv.nr. E.130 )


donderdag 18 september 2008

Een scenario van Isaak Babel deze week op de buis

Oude Plein 4
Deze week heeft VPRO's themakanaal met de bespottelijke naam Holland Doc al tweemaal een documentaire uitgezonden van Rolf Orthel, uit een reeks van vier zulke films, met de overkoepelende titel De onzichtbare film. De serie heeft nooit verfilmde scenario's als thema. Dezer dagen werd en wordt de tweede aflevering uitgezonden; daarin is de Russische schrijver Isaak Babel (1894-1940) de protagonist. Degenen die dinsdag of woensdag deze week niet hebben kunnen kijken, zit het nu mee, want donderdag en vrijdag wordt deze aflevering herhaald.
In 1939, korte tijd voordat hij werd gearesteerd en niet lang daarna door het krankzinnige beestentuig van het stalinistische schrikbewind, werd vermoord — hij overleed op 20 januari 1940 —, schreef Babel Oude Plein 4. Dat was het adres van het Bureau van de Communistische Partij in Odessa, de geboorte- en aanvankelijke woonplaats van Isaak Babel. Dat scenario vormt het uitgangspunt van Rolf Orthels documentaire over het leven van Isaak Babel. In 1954, het jaar na Stalins dood werd Isaak Babel gerehabilteerd, vijftien jaar na het schijnproces en het uitgesproken doodvonnis. Toch heeft zijn weduwe, Antonina Pirosjkova, tot 1988 moeten wachten voordat zij in kennis werd gesteld van het feit dat Babel reeds in 1940 was geëxecuteerd. Daarover heeft ze geschreven in haar Herinneringen aan Babel (vertaald zou dat ongeveer zijn: Ik wens u opgewektheid), verschenen in 1993.
Het bekendste boek dat van Babel in het Nederlands is verschenen, is zonder twijfel Verhalen uit Odessa, waarin hij zich profileert als een verteller van het niveau van Anton Tsjechov (1860-1904).
De film wordt via het opgemelde themakanaal uitgezonden op zowel donderdag 18 september, tussen 17:30 uur en 18:30 uur, alsook op vrijdag 19 september, maar dan van 17:15 uur tot 18:15 uur.
____________
Afbeeldingen
1. Getekend portret van Isaak Babel, met daarboven in Cyrillisch cursief zijn voorletter en gehele familienaam. Afbeelding overgenomen uit het toneelstuk Maria, zoals uitgegeven in de reeks Russian Titles for the Specialist (No. 70), uitgegeven door de Prideaux Press, Letchworth, Herts., England, zonder jaartal.

zondag 14 september 2008

Jack Kerouac in de herhaling op BBC Two, in de uren van zondag 14 op maandag 15 september

Een uur reizen in de tijd
Onder verwijzing naar ons lop maandag 10 december 2007 op dit net, willen we u erop attenderen dat de filmreportage die Russell Brand voor de BBC maakte "in de voetsporen van de Amerikaanse schrijver Jack Kerouac" zondag 14 september, laat in de avonduren tot in de nacht op maandag 15 september, zal worden herhaald. De titel van de film luidt Russell Brand on the road, en deze zal worden gepresenteerd tussen 23:45 uur en 00:45 uur. Kerouac is de literaire held bij uitstek voor deze opvallende en somtijds nietsontziende Russell Brand, die — als u het mij al zou vragen — vast en zeker ook in de tijd van Kerouac zelf, en waarschijnlijk toch ook wel heel graag met hem on the road had willen doorbrengen. Een uiterst romantische voorstelling, die ongetwijfeld ontluisterend zou blijken als men zich, eenmaal door omstandigheden gedwongen, dan wel uit volgehouden vrije wil, aan zo'n experiment had willen onderwerp: in de ijzige kou of gloeiende hitte in een goederenwagon over het uitgestrekte Yankse spoorwegnet en dan de kans lopen te worden gegrepen door honger, dorst en een (al dan niet semi-) sadistische spoorwegambtenaar in hart en nieren.
Fascinerende film, vooral in een huiskamer op temperatuur en een minimum aan eten en drinken, zoals vele bevoorrechten dit thans kunnen bekijken, overdenken en navertellen.
U begrijpt het vast al wel: van harte aanbevolen.

zaterdag 13 september 2008

Goethe's Werther in een egentijdse vormgeving als verfilmde theateruitvoering nog tweemaal op Arte

Die Briefe eines klugen Mannes enthalten immer den Charakter der Leute, an die er schreibt. Dieses kann in einem Roman in Briefe sehr schön gezeigt werden. — Georg Christoph Lichtenberg. (1742-1799)
_________
Recente verfilming van theatervoorstelling

Gisteravond heeft de Frans-Duitse cultuurzender Arte het programma besloten met de dit jaar gereedgekomen speelfilm Werther van Uwe Janson. De rolprent zal op dezelfde zender worden herhaald op zondag 14 september, tussen 09:15 uur en 11:05 uur, en op de 23ste van deze maand nogmaals.
Het is een aan de huidige tijd aangepaste versie van de roman in brieven Die Leiden des jungen Werther in 1774 voor het eerst gepubliceerd door de toenmalige uitgever van het universele cultuurgenie Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832). Dertien jaar later is de tweede versie daarvan verschenen.
De hoofdpersoon, Werther, een overgevoelig jongmens dat iets te subjectief in het leven staat, en daardoor steeds opnieuw problemen ondervindt met het accepteren van de realiteit en het (v)erkennen van de grenzen daarvan. Die houding neemt hij eveneens aan in sterk persoonlijke relaties: hij wordt verliefd op de met zijn vriend Albert verloofde Lotte, en voelt zich daarbij overmatig gelukkig, maar door ongewilde, gedwongen confrontatie met de werkelijkheid slaat deze himmelhoch jauchzende stemming om in een van zum Tode betrübt, helaas ook daar zonder grenzen, alsmede iets minder strak lopende begrenzingen te onderkennen, waardoor de al net zo buitensporige droefenis letterlijk tot de dood leidt: zelfdoding om daarmee zijn eenheid met de natuur te herstellen.

Hysterische persoonlijkheid
Met deze Werther heeft de auteur Goethe zichzelf kunnen bevrijden van de in de dagelijkse werkelijkheid opdoemende conflicten tussen de als nagelen diep ingeslagen affecties aan de ene kant en sociale normen en waarden daartegenover. Het is ook niet verbazingwekkend dat tal van componisten deze gevoelsmatig complexe stof zeer geschikt achtten voor een muziekdrama, dat het dan ook van kunstig geuite emoties moet hebben: zowel in de vocale bijdragen, alsook in de instrumentale vanuit de orkestbak. Dat men daabijr soms — door welke oorzaken dan ook — overdadig zwaar aangezette melodieën heeft kunnen waarnemen, ligt eventueel aan de componist, maar uiteindelijk toch ook en vooral aan degene die qua muzikale leiding de handen in het spel heeft.
In sommige literatuur over Werther wordt over deze hoofdpersoon gesproken als een nerveus karakter. Dat is wellicht binnen de Sturm und Drang-periode een aanvaardbare kwalificaitie, aan het einde van de maatschappelijke ontwikkelingen van de laatste twee eeuwen zouden wij eerder geneigd zijn te spreken van hyperbolische uitingen tot en met vormen van uiterste hysterie.

Beeldaanpassingen
In de film — die uiterlijk in een modern jasje is gestoken en waarin op basis daarvan rekening is gehouden met de sociale wijzigingen in de directe omgeving van de protagonisten alsook in hun middelen van communicatie, alsmede hun onvermogen tot werkelijk communiceren — zien we toeterende en overmatig snel rijdende automobielen in plaats van de briesende en hoeven stampende paarden. Daar staat tegenover dat de gevoelsuitingen tussen de mensen onderling, zij het tussen gelieven of vermeende, dan wel eertijd hartstochtelijke vrienden, min of meer dezelfde gebleven zijn, al zou Goethe van sommig woordgebruik misschien moeten wennen. Dat er veel aan coprolalie wordt gebezigd in de aan de tegenwoordige staat van een dergelijke woordenwisseling kennelijk geheel onverbrekelijk verbonden taaluitingen, zou die Johann Wolfgang von Goethe wellicht minder afschrikken dan menigeen — op grond van de voortgeschreden tijd — denkt, vooral als men niet op de hoogte is van het feit dat ook het universele genie Goethe erotica heeft geschreven waarin paard en wortel, merrie en pruim hun opwachting maken.
__________

Zie ook onze bijdrage op onze zustersite Tempel der Theaterkunsten in verband met een documentaire over Goethe als dramaticus. Die wordt op Arte uitgezonden in aansluiting op de film Werther.
____________
Afbeeldingen
1. Scène uit de verfilming door Uwe Janson van Werther. Stefan Konarske als Werther en Hannah Herzsprung als Lotte.
2. Titelpagina van het eerste deel van de oorspronkelijke editie van Werther, verschenen in 1774 bij de Weygandsche Buchhandlung.
3. Werther maakt door middel van een pistoolkogel een einde aan zijn leven. Verbeeld in een anonieme aquarel, waarvan wordt aangenomen dat deze voor 1780 is vervaardigd, maar geheel zeker is men daarvan niet.

vrijdag 12 september 2008

Georg Lichtenberg over schrijvers en boeken (1)

Die simple Schreibart ist schon deshalb zu empfehlen, weil kein rechtschaffener Mann an seinen Ausdrücken künstelt und klügelt.

Ich mag immer den Mann mehr lieben, der so schreibt, wie es Mode werden kann, als den, der so schreibt, wie es Mode ist.

Es gibt eine wahre und eine förmliche Orthographie.

Der erste hat eine falsche Rechstschreibung und der andere eine rechte Falschschreibung.

Der deutsche Gelehrte hält die Bücher zu lange offen, und der Engländer macht sie zu früh zu. Beides hat indessen in der Welt seinen Nutzen.

Laß dich deine Lektüre nicht beherrschen, sondern herrsche über sie.

Von den jedermann bekannten Büchern muß man nur die allerbesten lesen und dann lauter solche, die fast niemand kennt, deren Verfasser aber sonst Männer von Geist sind.

Ihr Geschichtsschreiber, rückt den Helden nicht auf, daß ohne euch ire glänzendsen Taten nach hundert Jahren vergessen sein würden, denn ohne diese glänzenden Taten hätte man nie etwas von euch erfahren.

Das Buch, das in der Welt am ersten verboten zu werden verdiente, wäre ein Catalogus von verbotenen Büchern.

* * * * *
Of Georg Christoph Lichtenberg (1742-1799) met zijn mededeling over de Brieven van een slimme man, en de daaraan verbonden roman in brieven, aan Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) heeft gedacht, weten we niet, maar alle hierboven geciteerde uitspraken stammen uit de periode 1779-1789, en de eerste versie van Goethe's roman in brieven, Die leiden des jungen Werther, was in 1774 reeds verschenen en had door de thematiek flink wat opzien gebaard.____________

Zie ook onze keuze uit Lichtenbergs omvangrijke aforismenschat op onze zustersite Tempel der Wijze Woorden en voorts onze bijdrage op nog een zustersite Tempel van de Humor, met een kleine keuze uit de Filosofische Humor, die in tal van Lichtenbergs aforismen, al dan niet wat dieper, verborgen is.

donderdag 11 september 2008

P.A. de Génestet, een al te jong gestorven dichter

Dominee-dichter
Hedenochtend vond ik tussen de afgedankte boeken in Antiquariaat Isis te Groningen, voor de somma van vijftig eurocent, een gebonden uitgave van de zevende druk, uit 1886, van De Dichtwerken van Petrus Augustus de Génestet (1829-1861). Hoe die band eruit ziet, kunt u verifiëren op onze zustersite Tempel van de Humor, waar we vandaag het voorplat van die bewuste uitgave hebben afgebeeld, benevens losse kanttekeningen met een voorbeeld van zijn Leekedichtjens uit 1860.
Op de website van de Koninklijke Bibliotheek zagen we echter een andere, geheel linnen, blauwe linnen band afgebeeld, eveneens van de zevende druk uit 1886, die bij ons het vermoeden doet postvatten dat het een iets luxere uitgave betreft. Doch daarom niet getreurd: afbeelden voor u kunnen we die editie in het kader van deze regels wel.

Poëtische associatie
Bij het doorbladeren van De Génestets Dichtwerken viel ons oog op het laatste van de serie Leekedichtjes, dat de titel Gij en wij draagt, en direct trokken in mijn 'blikveld' voorbij de protagonisten uit de diepzinnig-humoristische serie Herenleed — een programma van weemoed en verlangen, inmiddels ruim drie decennia geleden gestart op onze beeldbuis. In een van de scènes zegt het verwaten heerschap tegen het zich net niet consequent als onderdanig ventje gedragende van de twee: "Want ik ben ik, maar u, dat is slechts gij en wij, da's niet zo veel, hè?"
De Génestet ziet die Gij en Wij echter op geheel een andere manier, die we u hier evenmin willen onthouden:

CXIV

GIJ EN WIJ

Naar uw eng, fantastisch Hemelpoortje
Strumpelt gij op 't afgebakend pad,
En uw reisweg schijnt u woord voor woordje
Uitgeschreven op een heilig blad.

Op des Geestes breede, diepe stroomen
Drijven, zwerven, zoeken, lijden wij;
Nachten dalen, hooge waatren komen....
En — we zijn zo rustig niet als gij!

Toch vooruit steeds streven wij en staren.
Als Columbus, 't hoofd omhoog gericht,
Reizen we op de wentelende baren,
In 't geloof dat ginds een wereld ligt!

Visionair?
Erg waarschijnlijk is het niet, aangezien De Génestet zeker op een iets andere, gindse wereld heeft gedoeld dan wij ons de laatste jaren vaag en met tegenzin beginnen voor te stellen nu steeds meer bekend wordt dat de mensheid in diverse delen van de wereld zal moeten reizen op wentelende baren doordat de zeespiegel stijgt. En zoiets vereist ongetwijfeld dat wij vooruit steeds streven, aangezien men anders zal drijven, zwerven, zoeken, lijden.
____________
Afbeeldingen
1. Petrus Augustus de Génestet, waarschijnlijk geschilderd omstreeks 1870 door J.G. Schwartze (1814-1874); er zijn echter ook stemmen die beweren dat diens dochter Thérèse Schwartze (1851-1918) dit portret heeft vervaardigd.
2. Voorplat van de blauwe uitgave in heel linnen van De Dichtwerken van P.A. de Génestet, zevende druk 1886, verschenen bij "Elsevier", toen nog te Rotterdam.

woensdag 10 september 2008

Een langdurig onverkoopbare boek: DER AEON

Toen ik, in mijn gymnasiumtijd met enige regelmaat een boekhandelaar en diens echtgenote, beiden met een winkel in het centrum van de Stad, verving dan wel op drukke tijden ondersteunde, vond ik, tijdens een van de vele rondgangen door de relatief smalle gang achter de éne winkel — waarin ondiepebo ekenrekken langs de muur stonden, die van onder tot boven helemaal volgestouwd waren — enkele exemplaren van het hierbove afgebeelde boek: DER AEON — in fünf Aufzügen bearbeitet; het was in Nederland uitgegeven in 1924 en die exemplaren waren al meer dan een decennium in bezit van de bewuste boekhandelaar/uitgever/grossier.
"Een onverkoopbaar boek", luidde zijn commentaar. "Ik heb het wel eens voor een rijksdaalder aangeboden, maar ook dan wil niemand het hebben."
Zelfs voor de tijd dat boeken heel goedkoop waren — zeker in de ramsj en tijdens speciale opruimingen — was de prijs van een rijksdaalder waarlijk een cadeau voor de eventuele koper, aangezien het hier gaat om een boek dat is verschenen in een oplage van slechts driehonderd exemplaren, die alle zijn genummerd.


Hoewel Amersfoort ook toen al meer dan een eeuw niet meer in de staat Holland lag, zijn het niet alleen maar Duitsers (geweest) die consequent de stupide benaming van ons land hebben gebruikt en tot op de huidige dag doen. Deze uiting van randstedelijke hoogmoedsverplettering is echter ten opzichte van alle bewoners van de staat der Nederlanden, maar dan buiten die regio, discriminerend.
De titelpagina van DER AEON meldt verder:

die frommen leute weren lieber gestorben dann
solches gesehen unnd haben doch solches sehen
müssen unnd nicht sterben

En zo is het nog altijd.

maandag 8 september 2008

Jozef Cantré's bijzondere Jaakske met zijn fluitje


Onverwacht
Aan het eind van de vorige eeuw kwam ik door een puur toeval in het bezit van het boekje waarvan u hierboven het voorplat — met enige waterschade — ziet afgebeeld. Hoe die er sedert het tijdstip van verschijnen, in het jaar 1932, op terecht gekomen is, weet ik echter niet; ik kreeg het pas een jaar of dertien geleden in handen gedrukt en mocht het meteen houden. Degene die me dat toen offreerde, meldde daarbij nog: "Jij houdt wel van mooie kleurenplaatjes." En mooi zijn ze, die verschillende door de maker van de afbeeldingen met de hand ingekleurde afdrukken van de houtjes die hij voordien zelf had gesneden: Jozef Cantré (1890-1957). Als u goed kijkt, zult u kunnen zien dat op het voorplat een accent grave op de laatste letter van diens naam staat, maar dat op de titelpagina van het boek — die u hieronder afgebeeld kunt zien — zijn naam wel juist is gespeld.



Cantré snijdt hout
De houtjes voor de kleurenillustraties zijn gesneden in de jaren 1926 en 1930. De oplage van het boekje bedraagt in totaal tweehonderd exemplaren, die alle zijn genummerd, en gedrukt op Hollandsch Van Gelder Zonen. Dat zeer geringe aantal — verspreid over Vlaanderen en Nederland — heeft het boekje tot een bijzonderheid gemaakt.
Zoals de titelpagina reeds vermeldt, is het verhaal binnenin geheel in overeenstemming met het oude Vlaamse volksboek. Daarin staat dat Jacobus, de zoon van Hans van Tichelen en zijn lieve huisvrouw, net als alle anderen met die voornaam, Jaakske — of soms ook wel Jak of Jakes — werd genoemd. Nog maar zes jaren oud, werd dit manneke halfwees, en vanaf dat moment beginnen zijn eigenlijke avonturen, die in prachtig-archaïsche bewoordingen worden verteld. De daarbij behorende drukletters zijn van een intense duidelijkheid, die de wens doen opkomen dat menig boek heden ten dage eveneens zo zoude worden afgeleverd. Maar zodra er sprake is van een bibliofiele editie met een zo geringe oplage, is ook de prijs dienovereenkomstig, en nieuwe boeken zijn per definitie niet (meer) echt gunstig qua prijs.



Kleine oplaag
En als er al een kunstenaar te vinden zou zijn, die zelf eerst houtjes snijdt om die later met de hand in te kleuren alvorens deze in het drukproces hun plaatsje kunnen krijgen, dan kan het helemaal niet anders dan een zeer prijzig gebeuren worden, alleen al vanwege de tijdverslindende elementen in dat proces. Waarmee overigens niet gezegd wil zijn dat zo'n boek dan te veel zou kosten, maar wel dat het voor vele geïnteresseerden niet meer tot de categorie der vervulbare wensen behoort.
Voor de volledigheid moet daaraan wel worden toegevoegd dat zo'n genummerd exemplaar uit een oplage van tweehonderd ook niet te grabbel zal worden gegooid voor een klein stapeltje euro's.
In de loop van het verhaal komen die Jaakske en zijn stiefmoeder in aanraking met 't Geestelijk Hof, doordat een kluizenaar had beweerd dat hij verwondingen had opgelopen door het fluitspel van Jaakske. De Officiaal van het Hof wil daarvan echter dan wel eens persoonlijk kennisnemen, en die situatie leverde bij Jozef Cantré de hierboven zichtbare illustratie op.



Uiterst kwalijke stiefmoeder
Zo'n volksverhaal zit — net als ons huidige, ware dagelijks leven — vol valkuilen en liederlijke lieden, die vervuld zijn door het onbedaarlijke verlangen om macht uit te oefenen door kwaad te doen, en zo kwaad bloed te zetten. Niet alleen door het verspreiden van leugens, laster, lagen en listen — zoals tal van regeringsleiders dat heden ten dage jegens hun volk doen in een grotere mate dan een boze stiefmoeder ten opzichte van een fluitspelend stiefkind —, doch eveneens door het afleggen van een valse getuigenis. In Jaakske's geval leidde zulk een misdrijf van de stiefmoeder ertoe dat die jongen gevangen gezet werd, al had dit met de van een waarlijk onfris karakter doordrenkte stiefmoeder — die, indien onderzocht, wellicht genetisch gelieerd had blijken te zijn aan die van Assepoester — moeten gebeuren.
Nauwelijks komt die jongen opnieuw vrij en keert die naïeveling terug naar huis, of dat stiefmederlijke secreet — dat te veelvuldig blazend met haar achterkwartier ook anderen in haar eigen onfrisheid laat delen — verbrandde Jaakske's fluitje "te pulver".
Dat heeft Cantré — hierboven zichtbaar — zeer treffend uitgebeeld: de stiefmoeder heeft een tronie die ook bij een mensenetende reus, vampier of andere massamoordenaar niet zou misstaan.

Monnikenwerk
et totale aantal illustraties in kleuren binnenin dit uiterst fraai vormgegeven, maar — met in het geheel veertig blazijden inclusief het voorwerk — niet omvangrijke boek beloopt zevenentwintig, inclusief de initialen aan het begin van ieder nieuw hoofdstuk, waarmee de aloude traditie van het monnikenwerk, zij het in een ietwat moderner jasje, in ere is gehouden.
Kort en goed, het verhaal wordt niet alleen verteld in een dusdanig bloemrijke taal dat menigeen van de jongere generaties het als een archaïsch geheel zal ondergaan, met uitzondering wellicht van enige Vlamingen, die op diverse punten iets meer gevoel voor dergelijke tradities hebben en deze ook nog wat meer schijnen te onderhouden.

Colofon

In het Colofon dat in het boek over Jaakske, tegenover de titelpagina staat — hetgeen betekent bladzijde 4, aangezien het schutblad, in dit geval niet van een andere papiersoort —, wordt gevolgd door een blad met op pagina 3 een zogeheten Franse titel. In de teksten hierboven reeds zo één en ander aan informatie daaruit aan u te hebben gepresenteerd, rest mij nog te melden dat het boekje is gedrukt door J.-E Buschmann te Antwerpen, en dat het met de hand aangebrachte nummer (41) onder het Colofon en boven het vignet van Jozef Cantré staat.

dinsdag 2 september 2008

Hugo von Hofmannsthal — Die Frau ohne Schatten

Aangezien er deze maand september in ons land acht voorstellingen worden gegeven van een geheel nieuwe enscenering van de opera Die Frau ohne Schatten, in 1919 gecomponeerd door Richard Strauss (1864-1949), op basis van een oorspronkelijk sprookjesverhaal uit hetzelfde jaar van Hugo von Hofmannsthal (1874-1926), leek het ons een goede gedachte ook een uittreksel uit 1915 van een gelijknamig gedicht van dezelfde auteur onder de aandacht van onze lezers te brengen, en daarmee meteen een selectie uit diens gedichten waarin dit fragment is opgenomen, in uw belangstelling aan te bevelen.

DIE FRAU OHNE SCHATTEN (Auszug — 1915)

Die Ungeborenen

Hört, wir gebieten euch:
Ringet und traget,
daß unser Lebenstag
herrlich uns taget!
Wasihr an Prüfungen
standhaft durchleidet,
uns ists zu strahlenden
Kronen geschmeidet!
. . .

Vater, dir drohet nichts,
siehe, es schwindet schon,
Mutter, das Ängstliche,
das euch beirrte.

Wäre denn je ein Fest,
wären nicht insgeheim
wir die Geladenen,
wir auch die Wirte!
__________
Hugo von Hofmannsthal — Die scheue Schönheit kleiner Dinge — Gedichte.
Auswahl und herausgegeben von Dorothea Tetzel von Rosador.
160 pagina's, kleine paperback; Deutscher Taschenbuch Verlag, München, 2004. ISBN 978-3-423-13256-6. Prijs € 7,50 (in de Bondsrepubliek en bij Boekhandel Die Weisse Rose in Amsterdam).