Tijdens een van de vele zoeksessies in de opruimingskratten, -dozen en -stapels bij een antiquariaat in mijn woonplaats naar een boekje dat ik er een paar dagen eerder in het voorbijgaan had gezien, stiet ik, voor vijftig cents, op een gebonden exemplaar van de in 1918 door J.M. Meulenhoff in het Nederlands uitgegeven roman Wijn en liefde — oorspronkelijke titel Bodega — uit 1905. Het is geschreven door de Spanjaard Vicente Blasco Ibáñez (1867-1928), de man die op één dag na 61 jaar oud is geworden, en gedurende vijfenveertig jaar — zijn eerste roman schreef hij toen hij veertien jaar was — een grote hoeveelheid korte verhalen, romans en essays, en daarmee in zijn tijd de meest gelezen en meest vertaalde Europese schrijver was. Toen de New Yorkse International Book Review in 1924 een enquête hield, bleek Ibáñez in populariteit direct na Herbert George Wells de lijst van meest populaire auteurs in de Verenigde Staten mee aan te voeren.
Het feit dat hij al zo vroeg toegaf aan de neiging tot schrijven, heeft deze man niet gehinderd ook op tal van andere gebieden werkzaam te zijn. Zo heeft hij op zijn zeventiende de benen genomen en reisde hij in een derdeklas rijtuig naar de hoofdstad, waar hij een tijdang als secretaris van de toen blinde schrijver Manuel Fernández y Gonzáles (1821-1888) gewerkt. Ook de politiek trok hem en al snel sprak hij klare taal op tal van bijeenkomsten. Bij zo'n gelegenheid werd hij gearresteerd, nog niet omdat hij een relatief opruiende toespraak hield, maar omdat hij als minderjarige van huis was gevlucht.
Later studeerde hij Rechten in Valencia en daarna trad hij in dienst van de Republikeinse Partij. Dat laatste heeft hem dikwijls in moeilijkheden gebracht. Hij raakte verwikkeld in rellen en werd diverse malen uitgedaagd tot een duel. Bij dertig gelegenheden werd hij in de gevangenis gegooid.
Vlucht uit eigen land
In de hoop zo een nieuwe gevangenisstraf te kunnen ontlopen, vertrok Vicente Blasco Ibáñez in 1889 naar Parijs. Zes jaar later ging hij van daar uit door naar Italië. Als politicus was de man zeer geliefd en hij werd dan ook maar liefst zeven keer als volksvertegenwoordiger gekozen voor de Republikeinse Partij, totdat hij in 1909 de politiek vaarwel heeft gezegd, ging reizen — eerst door Frankrijk en vervolgens door de Verenigde Staten. Uiteindelijk koos hij domicilie te Menton aan de Côte d'Azur, daartoe in staat gesteld door het enorme succes van zijn boeken na de eerste wereldoorlog. Hij is daar in 1928 overleden.
Hoewel zijn roem als politicus aanzienlijk was, genoot hij als schrijver een nog grotere bekendheid, vooral als een der belangrijkste Spaanse auteurs van korte verhalen uit die tijd. Zijn epiek wordt gekenmerkt door een heel directe stijl en taal. In de eerste tijd speelden al deze romans in de omgeving van Valencia en kunnen daarmee tot het regionalisme worden gerekend. Daarin wordt het leven van boeren en vissers realistisch beschreven.
In de tweede periode, vanaf 1904, publiceert hij zogeheten themaromans met daarin gebeurtenissen, die erop wijzen dat het gebruik van geweld is toesgestaan om maatschappelijke problemen tot een oplossing te brengen.
Voor de derde sectie heeft Ibáñez inspiratie gevonden in Zuid-Amerika waar hij een tijdlang heeft doorgebracht, aangezien hij het plan koesterde zich daar te vestigen. In één van de romans
uit die tijd wordt het thema van de immigratie van Spanjaarden in dat werelddeel uitvoerig behandeld.
De vierde periode in zijn epische scheppingskunst getuigt van Ibáñez' keuze, bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog, vóór de geallieerden. Twee romans zijn daarbij van doorslaggevende betekenis. Eén over de lotgevallen van een Argentijnse familie aan weerszijden van de oceaan: Los cuatro jinetes del Apocalipsis (1916), het andere over het optreden van de Duitse krijgsmarine in het Middellandse-Zeegebied, getiteld Mare nostrum. De verfilming van dat boek door Rex Ingram in 1926, met dezelfde titel, heeft ervoor gezorgd dat Ibáñez wereldwijd flink wat meer bekendheid heeft gekregen.
In zijn laatste levensjaren heeft hij nog twee romans geubliceerd die het tot grote bekendheid hebben gebracht: El papa del mar (1925) — wel een prikkelende titel: De paus van de zee — en een fictieve biografie over Christoffel Columbus.
Er zijn nog enkele andere van zijn boeken dan het bovengenoemde verfilmd en verder zijn diverse van Ibáñez' romans voor het toneel bewerkt. Zijn Obras Completas zijn in drie delen verschenen.
Afbeeldingen
1. Voorplat van de Nederlandse editie uit 1918 van Wijn en liefde, uitgegeven door Meulenhoff te Amsterdam.
2. Vicente Blasco Ibáñez (1867-1928), hier met sigaar.
3. Idem, zonder sigaar.
4. Handtekening de schrijver.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten