maandag 6 oktober 2008

Ook Hélène Swarth wist van herfst en van October

Vermogen tot absorberen
De terecht veel geroemde zintuiglijke ontvankelijkheid van de Tachtiger Hélène Swarth (1859-1941) heeft haar aangezet zoveel over de natuur en de jaargetijden te dichten, niet alleen over lente en zomer, ook wel tevens over herfst en winter, om van haar talrijke andere thema's in deze context vooralsnog maar te zwijgen. Gezien ons huidige vertoeven in de wijnmaand van het jaar 2008 en ons bemoeien om u toch nog — eventueel opnieuw — te laten kennismaken met aloude dichtregels betreffende deze maand en dit jaargetijde, regels en verzen die hun plaats binnen de ontwikkelingsgeschiedenis van de Nederlandse letteren hebben verdiend, komt nu, na de Tachtiger Hein Boeken en de fijngevoelige Annie Salomons, eveneens Hélène Swarth in deze kolommen aan bod met enkele bij de periode van het kalenderjaar passende gedichten.








HERFSTDAG.

Als een vorstin, verwelkt en ziek en oud,
Zich rijk laat tooien met haar mooiste praal
En stervende, in haar hooggewelfde zaal,
Koninklijk troont in dos van purpr en goud
— Onder 't blanketsel voelt zij 't aanschijn vaal,
Waarvoor zij vaak een zilvren sluier houdt —
Zoo praalt nog trotsch het stervend Herrefstwoud,
Doch weet, vol weemoed, voor de laatste maal

Eer wilde Orkaan haar goud en purpr ontroof,
Eer wervelt meer haar kroon van ritslend loof,
Bedt haar getrouwen 't Woud een kleurfestijn.

Doch blij azuur doet brekende oogen pijn.
Straks roept ze een wolk, dat die een voorhang schoof
Tussen haar lijden en den zonneschijn.

Uit: Late rozen
Verschenen in de Bibliotheek der Dichters
van J.M Meulenhoff te Amsterdam, 1920







IN OCTOBER.


Nu vallen alle blaadren af,
De herfst is overal
Maar in mijn ziel bloeit zomerloof,
Dat nooit verwelken zal.

Ik voel mij veilig aan uw borst,
Uw arm is om mij heen.
Kus zacht mijn warme tranen weg:
Ze zjn voor u alleen.

De vogels vlieden ver van hier,
Bij bloem en balderval,
Maar in mijn ziel klinkt liefdezang,
Die nooit verstommen zal.

Droef zingt de wilde najaarswind
Een winterprophetie.
Als ik uw stem maar hooren mag!
Als 'k maar uwe oogen zie!

Het dorre loover dwarrelt neer
En hecht zich aan mijn haar.
En 't wordt mij bang, of dit nu 't eind
Van onze liefde waar.

O klem mij vaster aan uw hart
En lach niet als ik ween,
Maar kus mijn warme tranen weg:
Ze zijn voor u alleen.

Uit: Verzen (1915) onderdeel
Liederen en Elegieën, nr. XXII
P.N. van Kampen, Amsterdam
__________

De hier afgebeelde dichtbundels van Hélène Swarth zijn nog steeds verkrijgbaar. De dikkere bundel Verzen kost flink wat meer, echter variërend van een kleine twintig tot honderd euro, afhankelijk van de staat waarin het boek verkeert en om welke editie — eerste druk of speciaal gebonden — het gaat.
____________
Afbeeldingen
1. Hélène Swarth; tekening uit 1896, van Tachtiger-schilder Hendrik Johannes Haverman (1857-1928).
2. Ornamentje uit de verzamelbundel Verzen, boven een nieuw onderdeel.
3. Ornament bovenaan een nieuw onderdeel van de bundel Verzen.
4. Voorplat van een door zonlicht enigszins aangetast exemplaar van Late rozen uit 1920.
5. Voorplat van de, in grijs linnen met rode ornamentiek, gebonden editie van Verzen, een verzamelbundel met vijf onderdelen, voor het eerst verschenen in 1915 bij P.N. van Kampen te Amsterdam.

Geen opmerkingen: