OCTOBER
Staat gij weer klaar tot scheiden, schoone schaar?
En zoude ik nu geen woord tot afscheid spreken?
Word ik een oude wachter, die opteeken
Der schoonen komst en gaan met stil gebaar?
Hoe trokt gij nu over 't gouden haar
Den rooden fijnen sluier om 't verbleeken
Van 't lief gezicht te bergen en het leeken
Der tranen? Schaamt ge u over 't smartgebaar?
Maar stil, voor wie nog strooidet gij de vloeren
Met goud-blad? Zijt guij nog niet zad van 't feest?
Is 't uw abdis en wacht gij haar als nonnen?
Of hebt gij u tot nieuwen dans bezonnen?
En wacht ge uw Kupris, die u onbedeesd
Ten rei zal voeren aan haar roozen-snoeren?
HEIN BOEKEN (1861-1933)
October 1910
Uit: Verzen (P.N. van Kampen & Zoon)
__________
NB: Zie tevens onze bijdrage van maandag 22 september op dit net, met twee herfst-gedichten van deze zelfde Tachtiger. Daarin wordt u ook nog weer doorverwezen naar onze zustersite Tempel der Herinneringen.
vrijdag 3 oktober 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten