vrijdag 31 oktober 2008
Alice Nahon (1896-1933) — Twee Herfstgedichten
Achter d'oude kloosterwoning
Hing wat roode zon. . .
Onder goud-getinte linde
Bad een jonge non. . .
Heur gelaten oogen droomden
Onder blanken doek,
Naar de zwart' en roode letters
Van 't getijden boek. . .
Langs de wegskens was geprevel
Van wat blâren bruin. . . ;
Aan heur voeten bogen schrale
Violieren schuin.
Als 'n dood' illuzie, die ze
Lang vergeten had. . .
Viel er, op heur jonge handen,
Een verschrompeld blad. . .
N A J A A R S V E N S T E R K E
Tussen 't naakte, rood geraamte
Van een wlde wijngaardrank,
Hing 'n scheefgezakte venster
In den gevel, blauwig blank.
Op den grauw-arduinen rijchel,
Hier en daar vergroend van mos,
Lagen enk'le wingerdblâren,
Dronken van d'oktoberblos.
Onder 't venster, waar het muurke
Door den tijd gebersten was,
Stonden triestig te verdrogen,
Uitgeblomde dahlia's.
Een verneuteld vrouwke schikte
't Wit-en-rood geblokt gordijn;
't Was. . . , alsof heur rimpels zegden
»t Zal ne kwaaie Winter zijn«. . .
____________
Afbeeldingen
1. Linde.
2. Alice Nahon.
3. Dahlia.
zondag 26 oktober 2008
Verfilming van Kurt Tucholsky's Rheinsberg
In de nacht van maandag 26 op dinsdag 27 oktober presenteert de Duitse televisiezender ARD/Das Erste de romantische komedie Rheinsberg als speelfilm, die in 1967 werd gerealiseerd door Kurt Hoffmann. Mensen die toevallig geen Cornelia Froeboess-allergie hebben, zullen haar wellicht op hun netvlies kunnen verdragen, en misschien dat het feit dat deze film alweer vier decennia geleden werd gemaakt, enigszins verzachtende invloed zal hebben op de aanwezigheid van dat vreselijke kotsmiddel, dat geen enkel gevoel voor proporties of enig zelfinzicht vertoonde: kortom, een in haar jonge jaren al te zeer over al te veel paarden getilde juffrouw, die zich in de loop der jaren ook nog eens heeft ontwikkeld tot een uitzinnige karikatuur van wat een actrice zou moeten zijn.
Kurt Tucholsky (1890-1935) schreef een behoorlijk omvangrijk oeuvre dat in tien paperback-delen hier en daar nog wel verkrijgbaar is en een rijke bron van zowel diepzinnige literatuur biedt, alsook het nodige ter ontspanning en vermaak. De roman Schloß Gripsholm is daarvan een uitstekend voorbeeld, en datzelfde geldt voor Rheinsberg, voor het eerst gepubliceerd in 1912 en ook als losse paperback-uitgave in diverse oplagen en uitvoeringen in de rororo-reeks is verschenen.
Twee jaar geleden is het boek eveneens uitgekomen in de dtv-serie Erstausgaben, een reeks die als doel heeft de oorspronkelijke tekst in een nieuw jasje opnieuw uit te brengen. Het is een verzameling klassieke, Duitstalige literatuur die onder redactie van Joseph Kiermeier-Debre staat en veelal door deze kenner eveneens van een nawoord wordt voorzien.
Literaire miniatuur
Rheinsberg wordt beschouwd als een innemende literaire miniatuur, die meer dan eens is op één lijn is gesteld met Heinrich Heine's Harzreise. Twee mensen uit de grote stad begeven zich tijdens de redelijk onbezorgde dagen van het jaar 1912 in een weekeinde naar het plaatsje Rheinsberg en beleven daar een paar dagen vol charme en erotiek. Vandaar ook dat de ondertitel Ein Bilderbuch für Verliebte zo treffend is gekozen.
____________
Kurt Tucholsky — Rheinsberg —
Ein Bilderbuch für Verliebte.
Berlin 1912, hernieuwde editie, herausgegeben von Joseph Kiermeier-Debre, in de reeks
Bibliothek der Erstausgaben, dtv 2664.
96 pag., incl. Nawoord, kleine paperback.
Deutscher Taschenbuch Verlag, München,
Mai 2006. ISBN 3-423-02664-2. Prijs € 5,—
(in de BRD, alsmede in Nederland bij
Boekhandel Die Weisse Rose, Amsterdam).
____________
Afbeeldingen
1. Titelpagina van Rheinsberg in de uitgave van 1912.
2. Auteur Kurt Tucholsky.
3. Tekening van Kurt Szafranski, uit de eerste druk van 1912 en later op de achterzijde opgenomen van de paperbsk in de rororo-uitgave van 1958.
4. Voorplat van de BdE-uitgave van dtv uit 2006.
maandag 20 oktober 2008
Bijzonderheden rondom Preußlers roman Krabat
Het is vandaag precies 85 jaar geleden dat de imiddels wijd en zijd bekende Duitse auteur Otfried Preußler in de Noord-Boheemse plaats Reichenberg werd geboren. Hij is de laatste maanden dikwijls in het nieuws geweest in verband met de verfilming van zijn roman Krabat,
zoals dat met tal van boeken van vooraanstaande schrijvers gebeurt. Hoewel hij veel succes heeft geboekt met literatuur voor kinderen, heeft hij ook diverse romans en bundels met verhalen op zijn naam staan. Zijn populariteit — alsmede die van fantastische vertellingen — heeft er echter niet voor gezorgd dat Otfried Preußler een plaats heeft gekregen in de meest bekende literatuurlexica. Ook in het relatief recente Roman Lexikon van Reclam komt Krabat niet voor. Desniettemin werd er met belangstelling uitgezien naar de flm, die inmiddels in de Duitse biscopen zal worden vertoond en zonder twijfel een succesronde door dit taalgebied zal maken.
Tussen de berichtgeving, nu enige weken geleden, over de enorme nederlaag van de christelijk-sociale unie in het oer-Beieren, werd op de Deutschlandfunk gemeld dat de film naar dit boek gereed was en dat de auteur vandaag 85 jaar zou worden. Er werd aan toegevoegd dat degenen, die nu eindelijk zijn optekeningen uit de tijd van zijn Russische gevangenschap zouden verwachtten, toch nog enig geduld moeten oefenen, aangezien de auteur had medegedeeld dat deze teksten pas na zijn overlijden zouden mogen worden gepubliceerd.
Boekversies
Het gaat hierbij om het fascinerende verhaal over de veertienjarige weesjongen Krabat — die heel nadrukkelijk was gewaarschuwd zich verre te houden van "de molen aan het zwarte water" — wiens enorme nieuwsgierigheid groter is dan zijn terughoudendheid en zich als leerling-molenaar aanmeldt in de uiterst geheimzinnige sfeer aldaar. Hier ligt het startpunt voor tal van veel wonderbaarlijke en pijnlijke, humoristische en dubieuze avonturen, die liefhebbers van sprookjes en fantastische literatuur zal blijven boeien. Van het boek, dat voor het eerst in 1971 werd uitgegeven, bestaan naast de gebonden edite twee paperback-uitgaven: een gewone en een met een grotere letter: de zogeheten Großdruck. Allerwegen wordt Krabat als Preußlers beste boek beschouwd. Van de paperback-editie is in april dit jaar alweer de 24ste druk verschenen.
Ook de beroepsmatige lezers, zoals recensenten en literatuurhistorici, worden meegesleept door de invoelend beschreven toestanden en gebeurtenissen en voordat je erop verdacht bent, heb je in je eigen voorstelling al veel meebeleefd — zo intens beeldend heeft Otfried Preußler dat alles opgeschreven.
__________
Otfried Preußler — Krabat. Roman; 348 pag. (Großdruck); Deutscher Taschenbuch Verlag, München; april 2008 (24ste oplage). ISBN 978-3-423-25281-2; Prijs 8,95 (in de BRD en in NL bij Boekhandel Die Weisse Rose te Amsterdam).
woensdag 15 oktober 2008
Herfst en Oktober bij Theodor Storm
Halbschläfrig sitz ich im Lehnstuhl;
Vor der Tür auf dem Treppenstein
Schwatzen die Mädchen und schauen
In den hellen Sonnenschein.
Die Braunen, das sind meine Schwestern,
Die Blond' ist die Liebste mein.
Sie nähen und stricken und sticken,
Als sollte schon Hochzeit sein. —
Von fern das Kichern und Plaudern
Und um mich her die Ruh,
In den Lüften ein Schwirren und Summen —
Mir fallen die Augen zu.
Und als ich wieder erwache,
Ist alles still und tot,
Und durch die Fensterscheiben
Schimmert das Abendbrot.
Die Mädchen sitzen wieder
Am Tisch im stummen Verein;
Und legen zur Seite die Nadeln
Vor dem blendenden Abendschein.
Theodor Storm (1817-1888)
Uit: Gedichte.
In: Sämtliche Werke
* * * * * * * * * *
Oktoberlied
Der Nebel steigt, es fällt das Laub;
Schenk ein den Wein, den holden!
Wir wollen uns den grauen Tag
Vergolden, ja vergolden.
Und geht es draußen noch so toll,
Unchristlich oder christlich,
Ist doch die Welt, die schöne Welt,
So gänzlich unverwüstlich!
Und wimmert auch einmal das Herz, —
Stoß an, und laß es klingen!
Wir wissen's doch, ein rechtes Herz
Ist gar nicht umzubringen.
Der Nebel steigt, es fällt das Laub;
Schenk ein den Wein, den holden!
Wir wollen uns den grauen Tag
Vergolden, ja vergolden.
Wohl ist es Herbst; doch warte nur,
Doch warte nur ein Weilchen!
Der Frühling kommt, der Himmel lacht,
Es steht die Welt im Veilchen.
Die blauen Tage brechen an;
Und ehe sie verfließen,
Wir wollen sie, mein wackrer Freund,
Genießen, ja genießen!
____________
Afbeelding: Theodor Storm in 1886.
maandag 13 oktober 2008
De Schoone Herfst van Johan Gustaaf Danser
Naar dezen herfst had ik ontroerd gewacht
Als naar een nacht van zwoel-doorgeurde droomen:
Naar 't koele licht en naar de gouden boomen
In grauwen nevel langs de smalle gracht.
De dagen waren vreemd van veege pracht,
Een felle gloed scheen alles te doorstroomen:
De bloemen baarden huivrend-zoete aromen
En wreede kleuren, bont en brandend-zacht.
En als ik trad onder het droeve woeden
Van stilte en weelde en lust den dood gewijd
Voelde ik een beven door mijn leven spoeden,
Maar ook, diep in mijn ziel, die bang-verblijd
Den rijkdom dronk, het matelooze bloeden
Van schrijnende angst en heete onzekerheid.
Johan Gustaaf Danser (1893-1920)
Uit: Verzameld Werk
De Beuk, Amsterdam 1957
zondag 12 oktober 2008
Marcel Reich-Ranicki weigert Fernsehpreis
De beslist niet altijd even redelijk optredende Marcel Reich-Ranicki — één van de meest vooraanstande literatuurcritici in het hele Duitse taalgebied en veelal gezien als de literatuurpaus bij uitstek in het kader van de literatuur in het algemeen en de Duitstalige in het bijzonder — heeft dit weekeinde voor veel ophef gezorgd door de Deutsche Fernsehpreis te weigeren wegens gebrek aan niveau in het bewuste medium.
Je kunt in diverse kaders best één en ander tegen Reich-Ranicki in stelling brengen, je kunt van harte met hem van mening verschillen over bepaalde boeken, zoals Günther Grass' roman Ein weites Feld, waartegen Reich-Ranicki een privé-oorlog heeft gevoerd, puur op basis van vooringenomenheid en totale insensitiviteit bij het lezen van dat boek. Maar deze faux pas kan men niet als maatstaf nemen voor zijn algehele functioneren, en het gaat evenmin aan om hem te verwijten dat hij voor een schandaal zorgt als hij — op basis van zijn, weliswaar veelal extravert emotioneel geuite, oprechte bezwaren — iets ten rechte aan de kaak stelt. De man heeft in deze context het gelijk volkomen aan zijn zijde.
Presentator van de avond waarop al die Fernsehpreise zouden worden uitgereikt Thomas Gottschalk — waarmee onmiddellijk het bezwaar van de al te grote oppervlakkigheid jegens het medium televisie in de Duitstalige gebieden niet beter kon worden onderstreept — heeft hem daarop voorgesteld een televisiediscussie van een uur lengte te organiseren tussen de directe hoofdverantwoordelijken voor het verzamelmedium televisie in die contreien enerzijds en aan de andere kant Marcel Reich-Ranicki. "Ich akzeptiere das. Mal sehen was daraus wird," luidde de reactie van de inmiddels 88-jarige.[1]
Dat hoeft geen zinloze aangelegenheid worden, zeker niet als men voor een rechtstreekse uitzending zorgt, waarin niet (meer) kan worden geknipt. Wel moet die Gottschalk als 'moderator' daar verre van blijven, aangezien de totale zinloosheid anders van tevoren vaststaat.
[1] Zo luidde een mededeling binnen de melding van de Tagesschau van het eerste Duitse televisienet ARD/Das Erste. Het dagblad Frankfurter Rundschau daarentegen meldt dat het aanbod een uitzeding van een uur inhield, die Reich-Ranicki naar eigen inzicht gestalte zou mogen geven.
woensdag 8 oktober 2008
Herfstwee in de optiek van René de Clercq
De Vlaamse dichter René de Clercq heeft welzeker een veelbewogen leven geleid, niet in de laatste plaats als gevolg van de politieke en maatschappelijke keuzes die hij op tal van fronten heeft gemaakt.
Ooit heeft hij gepleit voor opheffing van de Belgische staat — een wens die we aan het begin van onze huidige, eenentwintigste eeuw ook niet zelden uit datzelfde land hebben horen klinken, een goede eeuw nadat De Clercq dat een optie leek—, maar De Clercq kwam het op een beroepsverbod te staan, door de koning persoonlijk ondertekend
René de Clercq werd in 1877 geboren te Deerlijk — hetgeen in dit geval een exogeen Nomen est omen verdient — en hij is in 1932 te Maartensdijk overleden.
In reke.
langs de beke,
en lijk bijeengevlucht,
]vol schamelheid en schaamte,
geraamte bijgeraamte,
de boomen in de schemerlucht.
hoog riujzen ze in hun rildheid,
die reuzen, bronzig bruin,
en steken vol gestildheid,
lijk stommen, kruinbij kruin.
Hun breede voeten
duiken ze in het boordevolle bed
der beweeggaande wateren, die met
een lagen zang hun hooge smert verzoeten.
Grauw omendomme ligt de wee
die 's zomers groenegroeiend deinde,
en zong gelijk een zachte zee,
geluidloos in een weedom zonder einde.
Geen kalfjes rond een luie koe
die hippewippend huppelen.
Geen koeien kerft een wilgeroe
tot wisschen en tot knuppelen.
Alleenig ligt het gras nu, moe
en tenden tot besterves toe,
vol dikke, matte druppelen.
En lijze, onhoorbaar haast,
doch zichtbaar
aan den drijf der avonddoomen
blaast
een doodenadem nog een loverke uit de boomen,
rolt het, glazig-nat en nersch,
alover 't streuvelende gers,
tot in de biezen die de beek omzoomen;
en laat het dan,
gevallen, van
het laagste lisch, heel langzaam boven 't water stroomen.
Uit: Land, opgenomen in de
verzamelbundel Gedichten
De uitgave bij Van Looy uit 1911 is verschenen in de Roo' Rozen Serie. Opvallend is de prijs die het in die dagen moet hebben gekost: een geïllustreerd en gebonden boek van 260 bladzijden met opdikkend papier. De bewuste bundel neemt drie nummers van de reeks in beslag; dat betekent dat het boek ingenaaid voor 50 cents per nummer — één gulden vijftig dus — verkijgbaar was. Indien men een gekartoneerde versie wenste, kostte dat 30 cents per nummer extra, in de gebonden editie 50 cents per deel extra. Het luxe geheel heeft bijna een eeuw geleden slechts drie gulden gekost. Wat een glorieuze boekentijd was dat.
dinsdag 7 oktober 2008
Pol de Mont, dichter in Vlaanderen, over Oktober
De Vlaamse meester-dichter Pol de Mont (1857-1931) was degene, die ervoor heeft gezorgd dat Hélène Swarth een Tachtiger werd en niet in het Frans bleef schrijven en publiceren. Hij had de ware dichteres in haar herkend. De titel van zijn bundel Zomervlammen, op 1 september 1922 weliswaar gedrukt te Antwerpen, maar in Leiden uitgegeven door A.W. Sijthoff 's Uitgeversmaatschappij, is in zoverre — vanuit de lezer gedacht — misleidend, aangezien deze in principe niet verwacht dat ook daarin eveneens herfstgedichten te vinden zullen zijn. Doch aangezien nergens wordt gepretendeerd dat er alleen zomerse toestanden in dat boek te vinden zullen zijn, is het een goede zaak om eerst eens de inhoudsopgave te bekijken, dan zal men zien dat ook de maanden april en mei erin voorkomen, en ook die zijn, van oudsher althans niet doorspekt met zomervlammen — althans, tot dusver niet, want je weet immers niet exact wat er door die klimatologische veranderingen op onze planeet over achttien of over tachtig jaar zal zijn gebeurd.
Zomervlammen telt 200 bladzijden met in totaal 122 gedichten. Het exemplaar dat ik, nu vijf jaar geleden, heb gekregen, is één van de honderd genummerde exemplaren: 97 staat erin met een numeroteur. Deze spciale exemplaren werden gedrukt op oud-Engels papier en door de dichter 'getekend'.
OKTOBERAVOND
Een uitspansel van lood... Heel hoog, inktzwarte
traag heendrijvende wolken; lager, bij
de oneffen horizon, die van het Zuiden
onmerkbaar glooiend naar het Noorden loopt,
pikdonkre strepen op groenachtige grond,
en — lager nog, de kimme rakend schier,
een dunne, rode, helverlichte strook...
Daaronder strekt, beeld van verlatenheid
en arme, zich een onfzienbare vlakte:
steenachtig land, waarop slechts hier en daar
wat pover onkruid wegteert, wijl, heel ver,
een enkle boom, verwrongen door de storm,
Krijtachtig loopt, gelijk
een lange slang, een smalle wegel dwars
door 't eenzaam veld, en pikzwart, slechts van binnen
geelrood verlicht, verrijst uit twintig schouwen
een dikke smoor uitpaffend, de fabriek,
zwoegend uit hese longen in de stilte
van vallende avond door het eenzaam veld,
zuchtend, als wilde de onbezielde stof
te zamen vatten in één enkle zucht
al 't menslik lijden, dat die muren bergen...
Uit: Natuur (1890-1922) als onderdeel
van de bundel Zomervlammen (1922)
maandag 6 oktober 2008
Ook Hélène Swarth wist van herfst en van October
De terecht veel geroemde zintuiglijke ontvankelijkheid van de Tachtiger Hélène Swarth (1859-1941) heeft haar aangezet zoveel over de natuur en de jaargetijden te dichten, niet alleen over lente en zomer, ook wel tevens over herfst en winter, om van haar talrijke andere thema's in deze context vooralsnog maar te zwijgen. Gezien ons huidige vertoeven in de wijnmaand van het jaar 2008 en ons bemoeien om u toch nog — eventueel opnieuw — te laten kennismaken met aloude dichtregels betreffende deze maand en dit jaargetijde, regels en verzen die hun plaats binnen de ontwikkelingsgeschiedenis van de Nederlandse letteren hebben verdiend, komt nu, na de Tachtiger Hein Boeken en de fijngevoelige Annie Salomons, eveneens Hélène Swarth in deze kolommen aan bod met enkele bij de periode van het kalenderjaar passende gedichten.
HERFSTDAG.
Als een vorstin, verwelkt en ziek en oud,
Zich rijk laat tooien met haar mooiste praal
En stervende, in haar hooggewelfde zaal,
Koninklijk troont in dos van purpr en goud
— Onder 't blanketsel voelt zij 't aanschijn vaal,
Waarvoor zij vaak een zilvren sluier houdt —
Zoo praalt nog trotsch het stervend Herrefstwoud,
Doch weet, vol weemoed, voor de laatste maal
Eer wilde Orkaan haar goud en purpr ontroof,
Eer wervelt meer haar kroon van ritslend loof,
Bedt haar getrouwen 't Woud een kleurfestijn.
Doch blij azuur doet brekende oogen pijn.
Straks roept ze een wolk, dat die een voorhang schoof
Tussen haar lijden en den zonneschijn.
Uit: Late rozen
Verschenen in de Bibliotheek der Dichters
van J.M Meulenhoff te Amsterdam, 1920
IN OCTOBER.
Nu vallen alle blaadren af,
De herfst is overal
Maar in mijn ziel bloeit zomerloof,
Dat nooit verwelken zal.
Ik voel mij veilig aan uw borst,
Uw arm is om mij heen.
Kus zacht mijn warme tranen weg:
Ze zjn voor u alleen.
De vogels vlieden ver van hier,
Bij bloem en balderval,
Maar in mijn ziel klinkt liefdezang,
Die nooit verstommen zal.
Droef zingt de wilde najaarswind
Een winterprophetie.
Als ik uw stem maar hooren mag!
Als 'k maar uwe oogen zie!
Het dorre loover dwarrelt neer
En hecht zich aan mijn haar.
En 't wordt mij bang, of dit nu 't eind
Van onze liefde waar.
O klem mij vaster aan uw hart
En lach niet als ik ween,
Maar kus mijn warme tranen weg:
Ze zijn voor u alleen.
Uit: Verzen (1915) onderdeel
Liederen en Elegieën, nr. XXII
P.N. van Kampen, Amsterdam
__________
De hier afgebeelde dichtbundels van Hélène Swarth zijn nog steeds verkrijgbaar. De dikkere bundel Verzen kost flink wat meer, echter variërend van een kleine twintig tot honderd euro, afhankelijk van de staat waarin het boek verkeert en om welke editie — eerste druk of speciaal gebonden — het gaat.
____________
Afbeeldingen
1. Hélène Swarth; tekening uit 1896, van Tachtiger-schilder Hendrik Johannes Haverman (1857-1928).
2. Ornamentje uit de verzamelbundel Verzen, boven een nieuw onderdeel.
3. Ornament bovenaan een nieuw onderdeel van de bundel Verzen.
4. Voorplat van een door zonlicht enigszins aangetast exemplaar van Late rozen uit 1920.
5. Voorplat van de, in grijs linnen met rode ornamentiek, gebonden editie van Verzen, een verzamelbundel met vijf onderdelen, voor het eerst verschenen in 1915 bij P.N. van Kampen te Amsterdam.
Annie Salomons dichtte eveneens over October
Tachtiger Hein Boeken — wiens gedicht over de maand waarin ook wij nu leven in de bijdrage hieraan voorafgaand staat — werd in de literaire memoires [1] van de schrijfster wier gedicht over die maand we vandaag afdrukken — en dat vijf jaar eerder dan dat van Boeken in een bundel, met de eenvoudige titel Verzen, van haar, Annie Salomons (1885-1980), opgenomen is — als "een betrouwbaar, beminnelijk en een wijs kind" omschreven. Ze heeft hem, zo vertelt ze ongeveer een halve eeuw later, voor het eerst ontmoet in Amsterdam — "Het zal 1904 of 1905 zijn geweest," noteert ze.
In laatstgenoemd jaar is haar gedicht over de tiende maand van het kalenderjaar voor een breder publiek toegankelijk gemaakt via opgemelde verzamelbundel met 81 gedichten, waarvan diverse over de lente gaan. De herfst wordt via slechts twee bijdragen bezongen: October en Novemberdag.
OCTOBER.
Dit is de maand der bleeke chrysanthemen,
Die in de zwakke herfstzon afscheidsgroet
Heur droeve pracht in dorren tuin doen weenen —
De bruine blaren ritslen door m'n voet
En in 'n boomtop, licht van mist omsluierd,
Jammert 'n vogel of hij sterven moet.
In donker-droeve dorheid van de bedden
Doen zij alleen haar late bloemenplicht,
Als of van dooden zomer iets te redden. —
Uit zwart-vochte aarde staan ze opgericht
Als diep-bedroefde vrouwen, die verloren
Het lief, dat eens haar had tot bruid verkoren;
En die in droefenis haar levensglòèd
Opbrandden, maar, toch levend, blijven weenen
Om liefde's vroegen dood — o chrysanthemen
Geschenk
Deze bundel kreeg ik ruim twee jaar geleden als geschenk van een boekhandelaar, tijdens een zaterdagse zomerboekenmarkt op het plein voor het hoofdgebouw van de Groninger universiteit. Van Annie Salomons had ik weliswaar enige bundels: één van Wereldbibliotheek in de serie Nederlandse Bibliotheek, en nog een klein, oblong boekje met de titel Liederen van droom en derven, dat ergerlijkerwijze in een Nederlandse, systematisch ingerichte encyclopedie staat vermeld als Liederen van droom en sterven.
Het inmiddels net een eeuw oude, maar in een kennelijke staat van onschendbaarheid verkerende boekje — dikwijls niet een teken van veelvuldig gebruik — is gebonden in fijnmazig, crèmekleurig linnen dat meer de indruk van zijde wekt. Het binnenwerk is van eveneens crèmekleurig, gevergeerd, ietwat opdikkend papier. Heel fraai.
Via internet vond ik één exemplaar dat werd aangeboden voor de somma van € 10,—.
__________
[1] Annie Salomons: herinneringen uit de oude tijd — aan schrijvers die ik persoonlijk heb gekend. (Het eerste deel, in 1957, en het tweede in 1960, verschenen als Ooievaar-pockets en later, in 1964, samengevoegd in één boek.)
____________
Afbeeldingen
1. Annie Salomons in 1905, het jaar van verschijnen van haar bundel Verzen.
2. Voorzijde van het bijna vierkante boek met gouden letters en dito ornament: Verzen, uitgekomen in 1905.
vrijdag 3 oktober 2008
Tachtiger Hein Boeken over de maand October
Staat gij weer klaar tot scheiden, schoone schaar?
En zoude ik nu geen woord tot afscheid spreken?
Word ik een oude wachter, die opteeken
Der schoonen komst en gaan met stil gebaar?
Hoe trokt gij nu over 't gouden haar
Den rooden fijnen sluier om 't verbleeken
Van 't lief gezicht te bergen en het leeken
Der tranen? Schaamt ge u over 't smartgebaar?
Maar stil, voor wie nog strooidet gij de vloeren
Met goud-blad? Zijt guij nog niet zad van 't feest?
Is 't uw abdis en wacht gij haar als nonnen?
Of hebt gij u tot nieuwen dans bezonnen?
En wacht ge uw Kupris, die u onbedeesd
Ten rei zal voeren aan haar roozen-snoeren?
HEIN BOEKEN (1861-1933)
October 1910
Uit: Verzen (P.N. van Kampen & Zoon)
__________
NB: Zie tevens onze bijdrage van maandag 22 september op dit net, met twee herfst-gedichten van deze zelfde Tachtiger. Daarin wordt u ook nog weer doorverwezen naar onze zustersite Tempel der Herinneringen.
donderdag 2 oktober 2008
De Franse dichter François Coppée bezingt de herfst algemeen en tevens de maand October
Quand de la divine enfant de la Norvège,
Tout tremblant d'amour, j'osai m'approcher,
Il tombait alors des flocons de neige.
Comme un martinet revole au clocher,
Quand je la revis, plein d'ardeurs plus fortes,
Il tombait alors des fleurs de pêcher,
Ah! je te maudis, exil qui l'emportes
Et me veux du coeur l'espoir arracher!
Il ne tombe plus que des feuilles mortes.
FRANÇOIS JOACHIM ÉDOUARD COPPÉE (1842-1908)
Uit: L'exilé (ca. 1878), opgenomen in dl. 3
(van de 6) Poésies (1864-1905). [1]
OCTOBRE
Avant que le froid glace les ruisseaux
Et voile le ciel de vapeurs moroses,
Écoute chanter les derniers oiseaux,
Regarde fleurir les dernières roses.
Octobre permet un moment encor
Que dans leur éclat les choses demeurent;
Son couchant de pourpre et ses arbres d'or
Ont le charme pur des beautés qui meurent.
Tu sais que çela ne peut pas durer,
mon coeur; mais, malgré la saison plaintive,
Un moment encor tâche d'espérer
Et saisis du moins l'heure fugitive.
Bâtis en Espagne un dernier château,
Oubliant l'hiver, qui frappe à nos portes
Et vient balayer de son dur râteau
Les espoirs brisés et les feuilles mortes
FRANÇOIS JOACHIM ÉDOUARD COPPÉE (1842-1908)
Uit: Les Mois (ca. 1878), opgenomen in dl. 3
(van de 6) Poésies (1864-1905).